2,5 miljoen euro extra voor Natuurpunt? Lees hier onze reactie.

Reactie vanuit Landelijk Vlaanderen en Koepel van Vlaamse Bosgroepen op de verhoging van het jaarlijks budget voor grondaankopen voor bos en natuur met 2,5 miljoen euro door minister Demir

Landelijk Vlaanderen en de Koepel van Vlaamse Bosgroepen ondersteunen private eigenaars actief op het vlak van natuur- en bosbeheer. 60% van het bos in Vlaanderen is immers in privaat bezit. Private eigenaars vormen daardoor een belangrijke sleutel in het dynamische en steeds meer aantrekkelijk wordende platteland in het sterk verstedelijkt Vlaanderen. Wanneer extra middelen ter beschikking worden gesteld voor natuur- en bosbeheer kunnen we dat alleen maar toejuichen.

Toch stellen we ons de vraag waarom (deze) subsidies systematisch naar één partij in het open ruimte beleid gaan. Vele andere private bos- en natuureigenaars en -beheerders die vaak ook private middelen investeren in natuur en bos blijven opnieuw in de kou staan. Zij organiseren zich via eigenaarsorganisaties en bosgroepen om maximaal bij te dragen aan meer en beter bos en natuur in Vlaanderen. Hebben zij niet evenzeer recht op (financiële) ondersteuning of op de mogelijkheid om actief bij te dragen aan de uitbreiding van bos en natuur in Vlaanderen. Door Vlaamse middelen eenzijdig toe te kennen aan één organisatie wordt het private bos- en natuureigenaars steeds moeilijker gemaakt om bij te dragen aan het gemeenschappelijk doel: meer bos en natuur in Vlaanderen.

We vragen ook dat er goed gewaakt wordt dat investeringen daadwerkelijk leiden tot bijkomend bos en natuur. De schaars beschikbare overheidsmiddelen mogen niet ingezet worden voor het enkel wijzigen van het eigendomsrecht op bestaande bos- en natuurgebieden.

De Koepel van Vlaamse Bosgroepen en Landelijk Vlaanderen vragen aan de minister om jaarlijks een analoog bedrag vrij te maken voor bosuitbreiding. We zijn er van overtuigd zijn dat met een dergelijk bedrag jaarlijks honderden eigenaars over de streep kunnen getrokken worden om hun gronden te bebossen en zo op een kostenefficiënte manier bij te dragen aan een bosrijker Vlaanderen. De Koepel van Vlaamse Bosgroepen en Landelijk Vlaanderen zijn alvast bereid om hieraan actief mee te werken.

 

Lees hier het artikel waarop deze reactie van toepassing is: https://www.knack.be/nieuws/belgie/minister-demir-investeert-2-5-miljoen-euro-extra-in-grondaankopen-bos-en-natuur/article-belga-1564583.html

Landelijk Vlaanderen vraagt vernietiging decreet Gemeentewegen


Uw steun gevraagd

Een procedure voor het Grondwettelijk Hof starten heeft financiële consequenties. Daarom ook dat we een beroep op u willen doen om ons financieel te willen ondersteunen bij onze juridische strijd. Wanneer we met z’n allen een kleine financiële bijdrage leveren, hebben we de mogelijkheid om de private belangen van alle private eigenaars in Vlaanderen veilig te stellen.

U kan uw steun overmaken op de rekening van Landelijk Vlaanderen, BE37 3350 4426 9028, met vermelding van ‘Procedure gemeentewegen’.


Sinds haar oprichting verdedigt Landelijk Vlaanderen het eigendomsrecht. In het bijzonder verdedigt zij de gemeenschappelijke belangen van onze leden in verband met hun zakelijke rechten op onroerende goederen op het platteland en dat in de ruimste betekenis van het woord, inbegrepen gebouwen, landbouwgronden, bossen, parken, vijvers, natuur en andere landelijke gebieden. We doen dat voor onze leden en in uitbreiding namens alle private eigenaars in Vlaanderen.

Op 3 mei 2019 heeft  het Vlaams Parlement het nieuw Vlaams Decreet Gemeentewegen gestemd dat vanaf 1 september 2019 van toepassing is. We vrezen dat de vorige Vlaamse decreetgever hiermee toch al te eenzijdig de kaart heeft getrokken van activisten, recreanten, wandelaars en fietsers waarbij weinig tot geen rekening werd gehouden met de positie van de grondeigenaar en van wie de lasten van de wegen ondergaat.

Tot 1 september 2019 kon elk geschil over het gebruik van wegen worden voorgelegd aan de rechter, in het bijzonder aan de vrederechter en in beroep aan de rechtbank van eerste aanleg. Met het nieuwe Decreet Gemeentewegen wordt het systeem van de rechterlijke toetsing bij geschillen over wegen in de feiten afgeschaft en de volledige bevoegdheid gegeven aan de gemeenteraad.

Landelijk Vlaanderen vreest dat met het nieuwe Decreet Gemeentewegen drie beginselen van onze rechtsmaatschappij op de helling komen te staan:

  • de bescherming van het eigendomsrecht
  • de rechtszekerheid
  • het onpartijdigheidsbeginsel en de scheiding der machten

Het eigendomsrecht

Als een gemeenteweg ook kan bestaan op een eigendomsperceel van een private eigenaar (een uitgangspunt van het decreet) zonder enige aandacht of differentiatie voor de gevolgen van het private statuut van de weg ten opzichte van wegen op publieke gronden, en als nergens wordt beschreven wat openbaar gebruik is en dus gelijk welk occasioneel of gedogen gebruik door het publiek plots aanleiding kan geven tot het definitief openbaar maken van de weg, dan kan enkel opgemerkt worden dat eigendom geen enkel belang heeft voor de decreetgever. Dat kunnen wij niet aanvaarden. Bovendien is het toch echt verregaand als bepaald wordt dat de vergoeding voor waardevermindering of voor waardevermeerdering wordt bepaald door een expert aangesteld door de gemeente en bij betwisting door een bijkomende expert van de eigenaar zonder enige vorm van arbitrage. Een beroep kunnen doen op neutrale personen is een absoluut minimum.

De rechtszekerheid

De bestaande regeling van de buurtwegen voorziet dat wegen die in 30-jarig onbruik zijn langs verjaring verdwijnen. Deze regeling van verjaring wordt zomaar afgeschaft zonder overgang, ook voor wegen die al lang verdwenen zijn. Ook wordt een terugwerkende kracht gegeven aan het decreet waarbij een bestaande situatie weer in vraag kan worden gesteld en aan de appreciatie van de (zelf betrokken) gemeenteraad wordt overgelaten. Wegen die jarenlang verdwenen zijn kunnen nu opnieuw door acties van derden, bv. activisten, terug verplicht geopend worden. Die terugwerkende kracht is onaanvaardbaar

Dan daaraan gekoppeld het gezag van gewijsde van een rechterlijke uitspraak. Als er in het verleden geschillen zijn beslecht door de rechtbank, hetzij in het voordeel van de eigenaar, hetzij in het voordeel van de gemeente, dan geniet een dergelijke uitspraak gezag van gewijsde. Dat betekent dat een dergelijk vonnis de partijen bindt. De partijen moeten de uitspraak aanvaarden en ze moeten er zich naar gedragen. Men kan rechtsmiddelen aanwenden, maar als die zijn uitgeput is het verhaal voorbij. De waarheid is bepaald door de rechter en een andere is er niet.

Welnu, in artikel 14 §2 van het nieuwe Decreet Gemeentewegen wordt nu de bevoegdheid van de gemeenteraad in het leven geroepen om opnieuw te oordelen over een verzoek tot opheffing waarbij het bewijs van een 30-jarig niet-gebruik door het publiek kan worden geleverd door een rechterlijke uitspraak… Als de rechter al heeft geoordeeld dat de weg is verjaard, kan de gemeenteraad toch niet nog eens oordelen en zelfs die weg opnieuw manu militari aanleggen. Dat is een aanfluiting van het rechtszekerheidsbeginsel en van het gezag van gewijsde en dus ook onrechtstreeks van de scheiding der machten. Over zaken waarover beslist is, kan de gemeente – die meestal partij was in het geschil voor de rechter – uiteraard niet opnieuw oordelen.

Het onpartijdigheidsbeginsel en de scheiding der machten

De decreetgever heeft heel sterk de macht van het getal doen spreken en de positie van de enkeling en heeft daarbij de eigenaar niet ontzien. Als die enkeling de toegang tot de rechter wordt ontzegd omtrent zijn/haar geschil met de gemeente over het openbaar of niet openbaar karakter van een weg op private bedding en als de gemeenteraad zelf het laatste woord heeft in het geschil waarin ze zelf is betrokken, is dat volgens Landelijk Vlaanderen niet verenigbaar met het recht op toegang tot de rechter en ook strijdig met het onpartijdigheidsbeginsel als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur.

Naast die punten zijn er nog een aantal artikels die Landelijk Vlaanderen niet goedkeurt  zoals onnauwkeurige concepten, de eenzijdige criteria die de gemeente moet hanteren in haar beslissingen, de mogelijkheid tot overdracht van het beheer van de weg aan derden…

Tijd voor actie

Wij menen dat onze kritiek niet vergezocht is. We menen dat we ook vandaag nog anno 2020 mogen steunen op de grondwet.

Op dit ogenblik is ons enig middel voor rechttrekking om een procedure te starten bij het Grondwettelijk Hof. Wij zullen daarin niet de enige zijn. We vinden ook dat we bij de totstandkoming van het decreet echt in snelheid zijn gepakt: het voorstel is niet besproken in de Vlaamse Regering, noch voorgelegd aan de Strategische Adviesraden, noch aan de Raad van State, noch echt gedebatteerd in de Commissie van het Vlaams Parlement terwijl er in wezen toch van urgentie absoluut geen sprake was of is.

Ondersteun je ons in de strijd voor het vrijwaren van de rechten van de private eigenaar?

Lees verder

Concrete instrumenten ter realisatie van bosuitbreiding

4000 ha bosuitbreiding realiseren deze legislatuur is het doel van de Vlaamse regering. De private natuur- en bosbeheerders worden echter duidelijk aangesproken voor de realisatie van deze doelstelling en willen ter deze gelegenheid hun al vaak uitgedrukte voorstellen herhalen voor een systematische aanpak van onduidelijkheden, knelpunten en voor de oplossingen ervan.

Lees hier: Instrumenten ter realisatie bosuitbreiding

Speech voorzitter studiedag Gemeentewegen

Onze voorzitter, Christophe Lenaerts, gaf op dinsdag 10 december een toespraak tijdens de ‘Studiedag gemeentewegen: Raak de (gemeente)weg niet kwijt!’. Lees hieronder de standpunten van Landelijk Vlaanderen inzake het Decreet Gemeentewegen:

Historisch kan men grosso modo twee grote maatschappijsystemen onderscheiden. Van het eerste vormen de contractsvrijheid en het eigendomsrecht de basis, in het tweede wordt individuele eigendom vervangen door collectieve eigendom.  Het komt er in dat systeem op neer dat wat u ook doet, welke inspanning u ook levert, uw eigendomsstatus hetzelfde blijft: u had niks, u heeft niks en u zal niks hebben.

In 1831 heeft België zich ingeschreven in het eerste systeem. De bescherming van het eigendomsrecht werd, toen nog in artikel 11, grondwettelijk verankerd.  Voor het geval de overheid tot onteigening wilde overgaan werd er op 17 april 1835 een wet uitgevaardigd waarin zeer gedetailleerd de procedure werd uitgetekend. Die procedure was gesteund op het principe van gelijke wapenen. De eigenaar en de overheid beschikten theoretisch over dezelfde procedurele middelen: wie in het ongelijk was gesteld, kon tegen die rechterlijke beslissing bij een hogere rechter beroep aantekenen.

Dat procedureel evenwicht heeft 127 jaar standgehouden. Op 26 juli 1962 kwam er een einde aan de wet betreffende de onteigening ten algemenen nutte en de concessies voor de bouw van de autosnelwegen en de wet van dezelfde datum betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte.

U ziet het dames en heren, we blijven in dezelfde sfeer: die van de mobiliteit. Omdat er in die tijd volgens de regering dringend autostrades moesten worden aangelegd (en nog zonder beperking van snelheid, van alcohol verbruik en zonder rijbewijs – die toen werden gezien als teken van beschaving en vooruitgang), werd de procedurele verhouding tussen eigenaar en overheid scheefgetrokken. 

Over de onteigening werd van dan af veelal in één aanleg beslist en als de eigenaar in het ongelijk werd gesteld, kon hij geen beroep aantekenen. Dat alles werd verantwoord uit naam van de hoogdringendheid. Er was zoveel haast mee gemoeid; die snelwegen moesten zo snel kunnen worden aangelegd; dat één van de hoekstenen van het gerechtelijk procesrecht, met name de gelijke wapenen, werd afgeschaft. Volgens het Arbitrage hof toen nog, was dat allemaal geen probleem.

Die afschaffing heeft, althans voor wat betreft Vlaanderen, meer dan een halve eeuw standgehouden namelijk tot 1 januari 2018. Op die dag is het Vlaams Onteigeningsdecreet in werking getreden waarmee de Vlaamse decreetgever, op basis van een voorstel uit 2011, de procespositie van de eigenaar terug heeft hersteld: elke in het ongelijk gestelde partij kan sedertdien beroep aantekenen tegen de uitspraak van de eerste onteigeningsrechter.

Als we over onteigening spreken, lag er in Nederland (volgens Wikipedia toch nog altijd een parlementaire democratie) enkele jaren geleden een voorstel op tafel om de tussenkomst van de rechter in onteigeningszaken te schrappen: de overheid zou autonoom en exclusief over de onteigening kunnen beslissen… Dat voorstel heeft het uiteraard niet gehaald.

Deze geschiedenis toont twee zaken aan: voor de overheid is mobiliteit van belang, en mobiliteit is van belang – laat daarover geen twijfel bestaan. En de bescherming van het eigendomsrecht is maar mogelijk als ook de regels van de scheiding der machten worden gerespecteerd: de overheid moet kunnen worden gecontroleerd door de rechter.  Systemen die die mogelijkheid van toezicht op de uitoefening van de macht niet kennen, brengen – althans volgens Montesquieu – individuele vrijheden en rechten in het gedrang.

” Dames en heren goede middag,

Mijn naam is Christophe Lenaerts,

Ik sta hier voor u als voorzitter van de VZW Landelijk Vlaanderen, vereniging van land-, bos en natuureigenaars.

In onze statuten zal u lezen dat deze vereniging ijvert voor de belangen van het platteland en de natuur in het algemeen in Vlaanderen; ze behartigt in het bijzonder de gemeenschappelijke belangen van al haar leden in verband met hun zakelijke rechten op onroerende goederen in het platteland in de ruimste betekenis van het woord, hierin begrepen gebouwen, landbouwgronden, bossen, parken, vijvers, natuur en andere landelijke gebieden. Ik ga daar geen doekjes om winden, ik sta hier uiteraard als verdediger van het eigendomsrecht, maar dat had u natuurlijk al wel begrepen. En om er even een cijfer op te kleven: Landelijk Vlaanderen vertegenwoordigt de belangen van mensen die 650.000 hectare in Vlaanderen, dit is meer dan 60% van de open ruimte in Vlaanderen, bezitten en hierop de belastingen betalen. Vlaanderen is liefst 1.352.200 hectaren!

Nu kan je in elke samenleving breuklijnen of tegenstellingen ontwaren en rond het eigendomsrecht is dat niet anders.

Enerzijds is er een opvatting die stelt dat alle eigendom in oorsprong van de staat was en dat het eigendomsrecht maar moet worden gezien als een theoretische fictie, niet meer dan een tijdelijk gebruiksrecht. Als de staat haar eigendom terug wil, zijn er in die opvatting weinig plichtplegingen aan verbonden en moet ze zelfs geen vergoeding betalen.

Anderzijds is er de opvatting dat eigendomsrecht een hoeksteen vormt van de samenleving en van persoonlijke ontwikkeling.
Enerzijds zijn er pachters, anderzijds zijn er verpachters.
Enerzijds huurders, anderzijds verhuurders.
Er is ook lang de tegenstelling gehuldigd tussen natuur en landbouw.

Vandaag gaat het over de (misschien slechts schijnbare) tegenstelling tussen enerzijds recreanten/gebruikers en anderzijds eigenaars.

Nu kan men in tegenstellingen denken, maar ook in wat ons verbindt. De open ruimte bijvoorbeeld, of natuurbescherming, of het vinden van een evenwicht tussen landbouw en ecologie – of beter: klimaat. Maar dit geheel ter zijde.

En dan kom ik tot dat Vlaams Decreet Gemeentewegen van 3 mei 2019.

Wij denken, wij vrezen, dat de vorige Vlaamse Regering hiermee toch al te eenzijdig de kaart heeft getrokken van de recreanten, de wandelaars (met of zonder honden), de fietsers en even al te eenzijdig te weinig rekening heeft gehouden met de positie van de eigenaar.

U heeft het vandaag al vernomen.

Tot 1 september 2019 kon, ja, moest elk geschil over het gebruik van wegen worden voorgelegd aan de rechter, in het bijzonder aan de vrederechter en in beroep aan de rechtbank van eerste aanleg. Inderdaad, zo’n procedures konden lang duren en inderdaad, die procedures gingen gepaard met soms complexe bewijsvoering: oude kaarten, plannen, briefwisseling, foto’s, mondelingen of schriftelijke getuigenverklaringen en lange pleidooien.

Maar, dat is nu eenmaal eigen aan de rechtsstaat: partijen kunnen hun bewijs en hun verdediging organiseren en de rechter zal er over oordelen. En als het bewijs niet helder was kwam de rechter ook zelf ter plaatse kijken: niet alleen een blijk van nauwgezetheid maar ook van betrokkenheid.  Ik weet niet of het correct is te stellen dat er in die rechtspraak geen lijn te trekken viel. Ik ben het daarmee in elk geval niet eens. Er was inderdaad veel variatie in de rechtspraak, maar dat betekent niet dat deze rechtspraak in de kern een gebrek aan consistentie vertoonde. Elke situatie is immers feitelijk en historisch anders, voor elk geschil kan ander bewijsmateriaal worden voorgelegd en het is alleen maar op basis van dat bewijsmateriaal dat de rechter kan oordelen.

Dat procedures lang kunnen duren en inderdaad veel geld kunnen kosten is nu eenmaal inherent aan de rechtsstaat. Maar, dat het systeem niet perfect functioneert is natuurlijk geen reden om het af te schaffen. Geen enkel menselijk systeem is perfect en gelukkig hoeft het dat ook niet te zijn.

En toch is het dat wat de Vlaamse decreetgever op 3 mei 2019 heeft gedaan: het systeem van rechterlijke toetsing bij geschillen over wegen af te schaffen. We gaan van een democratische rechtstaat naar wat in Europa al 20 jaar verdwenen is: een centraal gevoerd communistisch regime.

Als u mij toestaat citeer ik even uit de Parlementaire Voorbereiding:

“Een van de huidige problemen is de ellenlange juridische procedure voor het afsluiten en het verval van buurtwegen door langdurig (dertig jaar) niet-gebruik, vooral in landelijke gebieden. Als buurtwegen van de ene op de andere dag onrechtmatig worden afgesloten, kunnen gemeentebesturen op dit ogenblik vaak pas na rechterlijke procedures obstakels verwijderen en de weg opnieuw openstellen. Het is daarom belangrijk dat de gemeenten de mogelijkheid hebben om onmiddellijk op te treden om de doorgang van een bepaalde weg te vrijwaren. Gemeentewegen hebben namelijk een openbaar en publiek karakter. Een principieel verbod om gemeentewegen in te nemen, maakt dan ook deel uit van dit voorstel van decreet.”

Ik denk dat de decreetgever zich op twee punten vergist. Als er echt een probleem is van mobiliteit, staat voor iedereen, ook voor de lokale overheid, het kort geding open. Los daarvan geldt er nu al overal een verbod om openbare wegen in te nemen.

Verder staat in de Parlementaire Voorbereiding te lezen wat volgt:

“In Vlaanderen bestaat een lange traditie om het herstel van schade uit wetsinbreuken volledig via gerechtelijke weg af te handelen, ook als de veroorzaakte schade 34 1847 (2018-2019) – Nr. 1 Vlaams Parlement de krenking van publieke belangen betreft. Meestal blijft de bevoegdheid van het bestuur tot het nemen van uitvoerbare beslissingen beperkt tot het geven van een preventief stakingsbevel, waarbij geprobeerd wordt om extra schade te vermijden door de wederrechtelijke handeling te doen stoppen en de toestand te bevriezen. Bij de vrijwaring van openbaar domein is het snel ondernemen van herstelacties echter essentieel, terwijl de ervaring leert dat een procedure die dergelijke acties afhankelijk maakt van een voorafgaande rechterlijke machtiging, de vereiste snelheid haast per definitie ontbeert, zelfs bij toepassing van termijnen (zoals) in kort geding”.

Maar hier lijkt de decreetgever dan toch voorbij te gaan aan bepalingen van politie van de openbare weg en aan de bevoegdheid van de burgemeester om onmiddellijk maatregelen te nemen wanneer de openbare orde of de veiligheid in het gedrang komt.

Ik wil hier het debat over de werking van justitie niet openen, maar het lijkt mij toch een gevaarlijke gedachte om de rechterlijke controle af te schaffen omdat ze niet helemaal perfect verloopt en omdat procedures lang kunnen duren. Als men dat consequent doortrekt moet men gewoon dat verbod op eigenrichting afschaffen en drijft het recht van de sterkste terug naar boven…

Dat lijkt toch geen wenselijke situatie te zijn. Ik zou eerder aandringen om de nodige middelen te geven aan justitie om haar werk op een correcte manier te kunnen uitvoeren en de nodige dienstverlening aan de bevolking te kunnen garanderen.

Met het Decreet Gemeentewegen ziet Landelijk Vlaanderen dan ook drie beginselen op de helling komen te staan:

  • De bescherming van het eigendomsrecht
  • De rechtszekerheid
  • Het onpartijdigheidsbeginsel en de scheiding der machten

Laat mij beginnen met het laatste.

Het stond onlangs weer in de krant: een fietsostrade kan niet worden aangelegd omdat één eigenaar dwarsligt; u kent ook de verhalen van de Noord-Zuid verbinding in Limburg, en die verhalen worden allemaal weggezet als het NIMBY – probleem: not in my backyard, en wat fietspaden betreft veelal: not in my frontyard

Welnu, dat is het gevolg van onze democratische rechtsstaat. Het gaat er in wezen niet om wie of hoeveel mensen zich verzetten, wel dat de rechtbank een fout in de besluitvorming van de overheid vaststelt.  Als de besluitvorming immers correct is verlopen, kan geen enkele correcte rechter een beslissing schorsen of vernietigen.   De rechterlijke toetsing corrigeert de wet van de sterkste of de macht van het getal.

Hier is het omgekeerd.

Goed georganiseerde verenigingen, zoals de VZW Trage Wegen, nemen het voortouw om wandelclubs, groepen, recreanten, mountainbikers en andere gebruikers te helpen om zo snel en zo veel mogelijk wegen open te krijgen.

Men zal het ons vergeven dat we zo expliciet zijn, maar wij zien hierin een zekere propaganda in die de verhoudingen op scherp zet: wandelaars tegen eigenaar, waar de eigenaar die zijn eigendom wil beschermen, wordt weggezet als een crimineel of in het beste geval als een moeilijk karakter.

Dat kan toch niet de bedoeling zijn?  Het kan toch niet de bedoeling zijn dat eigenaars zich moeten gaan verantwoorden of zelfs moeten gaan schamen omdat ze hun eigendom beschermen?

Mogelijk bent u, dames en heren, helemaal zen en leidt u een spartaans of zo u wil stoïcijns bestaan, onthecht van wereldse verlangens, maar ik denk te mogen stellen dat dat niet de status is van de gemiddelde Vlaming. Stel, u heeft een mooie wagen, een horloge, een boek, een woning, een tuin… En een wildvreemde komt u op een mooie dag vertellen: die wagen, dat horloge, dat boek, die woning is op maandag tussen 8 en 9 ’s ochtends, op woensdag tussen 14u en 16u in de namiddag en op zaterdag tussen 19u en 23 u ook van mij….

Niet alleen van mij, maar van heel de buurt! En als u het daarmee niet eens bent, ga ik naar de gemeente en zal de gemeenteraad wel bepalen of die wagen, dat horloge, die woning, die tuin al dan niet ook van de hele buurt is…

Nu wil ik niet komen met platitudes over politici, maar ik denk toch te mogen zeggen dat één van de doelstellingen van een politicus is om te worden verkozen. Alleen degene met de meeste stemmen wordt verkozen (het is wat complexer dan dat, maar laat ons daar nu even van uitgaan).  Voor wie denkt u dat die politicus, of die politici kiest? Voor die tien, vijftien, twintig, dertig buurtbewoners of voor die ene eigenaar?  Ik moet daar toch geen tekeningetje bijmaken.

Dat is onze eerste kritiek, met name dat de decreetgever heel sterk de macht van het getal heeft doen spreken en de positie van de enkeling, de eigenaar in dit geval daarbij niet heeft ontzien.  Als die enkeling de toegang tot de rechter wordt ontzegd en als de gemeenteraad zelf het laatste woord heeft in het geschil waarin ze zelf is betrokken, is dat volgens Landelijk Vlaanderen niet verenigbaar met het recht op toegang tot de rechter en ook strijdig met het onpartijdigheidsbeginsel als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur.

Mogelijk heeft men het systeem gemodelleerd op dat van de omgevingsvergunning, waar het onderscheid tussen de reguliere procedure en de bijzondere procedure is afgeschaft en de gemeente nu ook bij het college van burgemeester en schepenen een vergunningsaanvraag indient. Achteraf kan men een beroep indienen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, zoals hier achteraf de mogelijkheid bestaat om beroep aan te tekenen bij de Raad van State. Men vergeet daarbij dan wel dat het verlenen van een vergunning altijd gebeurt onder voorbehoud van burgerlijke rechten en dat geschillen daarover ab initio behoren tot de bevoegdheid van de burgerlijke rechter en niet pas achteraf.

De tussenkomst van de rechter is precies onder meer een correctie op de wet van de sterkste en op de macht van het getal!

Als er echt een probleem is van openbare veiligheid, kon de burgemeester optreden zonder te oordelen over de grond van de zaak – die discussie kon dan achteraf gevoerd worden, hetzij bij de Raad van State hetzij bij de vrederechter hetzij bij de twee…

Ik citeer nog eens uit de parlementaire voorbereiding
“Gemeentewegen ontstaan alleen in gevolge een overheidsinitiatief.”

Maar dat wordt al onmiddellijk tegengesproken.

“Wel geldt dat eenieder de gemeenteraad bij verzoekschrift kan attenderen op het dertigjarige publieke gebruik van een grondstrook als doorgang gedurende de voorbije dertig jaar, wat bewezen moet worden met alle middelen van recht. Als de gemeenteraad een dertigjarig publiek gebruik vaststelt (op eigen initiatief of na verzoekschrift), dan belast hij het college met de opmaak van een rooilijnplan, en de vrijwaring en het beheer van de weg (waarop onmiddellijk een publieke erfdienstbaarheid van doorgang rust). Het publieke gebruik waarvan sprake is, moet duidelijk en ondubbelzinnig zijn, maar het volstaat dat het publiek openlijk de weg gebruikt heeft en dat nog steeds doet. Die oplossing lijkt op het eerste gezicht in te gaan tegen het principe dat nietvoortdurende erfdienstbaarheden alleen door een titel gevestigd kunnen worden, maar vaste Cassatierechtspraak neemt aan dat de overgang ten gunste van een gemeente beschouwd moet worden als een bijzonder recht, waarop artikel 691 BW geen vat heeft”

Niet alleen is in het decreet niet opgenomen dat het gebruik duidelijk en ondubbelzinnig moet zijn, bovendien is men blijkbaar vergeten dat het Hof van Cassatie heel duidelijk vooropstelt dat artikel 2229 B.W. wel van toepassing is en dat een voortdurend en onafgebroken, ongestoord en openbaar niet dubbelzinnig bezit over een periode van 30 jaar moet worden aangetoond.

Volgens de nieuwe regeling mag aan het begin van de weg een groot bord staan Verboden Toegang, als dat verbod systematisch genegeerd is, is dat volgens de nieuwe regeling geen belemmering om er toch een openbare weg van te maken. Dat is voor ons werkelijk een brug te ver…

Niet alleen wordt deze kwestie ons inziens onterecht onttrokken van de bevoegdheid van de rechterlijke macht, ook worden de voorwaarden die al decennia gelden en die evident zijn, uitgehold tot een quasi oncontroleerbaar criterium …

Met alle respect, maar de decreetgever is hier werkelijk plat op de buik gegaan voor de recreant…

Dan het tweede: het rechtszekerheidsbeginsel, en daaraan gekoppeld het gezag van gewijsde van een rechterlijke uitspraak. Als er in het verleden geschillen zijn beslecht door de rechtbank, hetzij in het voordeel van de eigenaar, hetzij in het voordeel van de gemeente, dan geniet een dergelijke uitspraak gezag van gewijsde. Dat betekent dat een dergelijk vonnis de partijen bindt. De partijen moeten de uitspraak aanvaarden en ze moeten er zich naar gedragen. Men kan rechtsmiddelen aanwenden, maar als die zijn uitgeput is het verhaal voorbij. De waarheid is bepaald door de rechter en een andere is er niet.

Welnu, in artikel 14 §2 wordt de bevoegdheid van de gemeenteraad in het leven geroepen om opnieuw te oordelen over een verzoek tot opheffing waarbij het bewijs van een dertig jarig niet gebruik door het publiek kan worden geleverd door een rechterlijke uitspraak… Als de rechter al heeft geoordeeld dat de weg is verjaard, kan de gemeenteraad niet nog eens oordelen op basis van die uitspraak. Dat is een aanfluiting van het rechtszekerheidsbeginsel en van het gezag van gewijsde en dus ook onrechtstreeks van de scheiding der machten… Over zaken waarover beslist is, kan de gemeente – die meestal partij was in het geschil voor de rechter – uiteraard niet opnieuw oordelen.

Tot slot het eigendomsrecht.

Als een gemeenteweg kan bestaan op een eigendom van een private eigenaar, en dat lijkt toch een uitgangspunt van het decreet te zijn, en als een gemeenteweg door de gemeenteraad kan worden gecreëerd en als wordt voorzien dat onteigening mogelijk is voor elke verwerving van onroerende goederen die noodzakelijk is voor de realisatie van een gemeenteweg, – wetende dat bij onteigening een onafhankelijke rechter zal oordelen over de onteigeningsvoorwaarden en over de onteigeningsvergoeding, kan je niet anders dan besluiten dat onteigening gewoon overbodig wordt gemaakt: het zal nooit noodzakelijk zijn om te onteigenen…

Bovendien is het toch echt verregaand als bepaald wordt dat de vergoeding voor waardevermindering of voor waardevermeerdering wordt bepaald door een expert aangesteld door de gemeente en bij betwisting door een college van experten. Ook hier wordt volgens Landelijk Vlaanderen artikel 144 van de Grondwet geschonden.

Wij menen dat onze kritiek niet vergezocht is. We menen dat we ook vandaag nog anno 2019 mogen steunen op de grondwet van 1831.

Op dit ogenblik is ons enig middel voor rechttrekking om een procedure te starten bij het Grondwettelijk Hof. De opdracht hiertoe is door onze algemene vergadering en raad van bestuur gegeven aan onze raadsmensen. En wij zullen daarin niet de enige zijn vermoed ik. We vinden ook dat we bij de totstandkoming van het decreet echt in snelheid zijn gepakt: het voorstel is niet besproken in de Vlaamse Regering, noch voorgelegd aan de Strategische Adviesraden noch aan de Raad van State, noch echt gedebatteerd in de Commissie van het Vlaams Parlement terwijl er in wezen toch van urgentie absoluut geen sprake was of is.

Naast die punten zijn er nog een aantal artikels die Landelijk Vlaanderen niet goedkeurt zoals onnauwkeurige concepten, de eenzijdige criteria die de gemeente moet hanteren in haar beslissingen, de mogelijkheid tot overdracht van het beheer van de weg aan derden…

Maar de VZW Landelijk Vlaanderen is en blijft constructief. Wij reiken de hand uit naar de Vlaamse Decreetgever om het Decreet Gemeentewegen te herdenken, er de pijnpunten uit te halen en het opnieuw te configureren – rekening houdend met de principes van de scheiding der machten, de rechtszekerheid en het eigendomsrecht.

We zijn ons ervan bewust dat het een moeilijke oefening zal worden. Het vertrekpunt vandaag eind 2019 is immers onvergelijkbaar met het eventuele vertrekpunt augustus 2019. Er is intussen een regelgeving die zeer veel voordelen inhoudt voor de recreant, en ook voor de VZW Trage Wegen (u vindt het niet erg dat we de dingen bij naam noemen).  Dat maakt dat de uitgangspositie uit evenwicht is. Het is veel moeilijker om terug te nemen wat men al gegeven heeft, zeker als men in heel Vlaanderen al heeft verkondigd welke perspectieven die nieuwe regelgeving wel niet biedt…

Nochtans hopen wij oprecht dat we op zeer korte termijn rond de tafel kunnen gaan met als heel duidelijke missie van alle betrokken partners om op zijn minst een paar artikels van deze tekst te herschrijven om die trouw te houden aan onze grondrechten en aan de beginselen van behoorlijk bestuur.

Bij elke nieuwe wet denkt de wetgever dat hij het probleem heeft opgelost, maar in 99% van de gevallen blijkt dat niet zo te zijn, of worden minstens nieuwe problemen gecreëerd en dit al gewoon omdat men overhaaste beslissingen neemt zonder evenwichtig overleg. In elk geval, het idee dat er geen procedures meer zullen worden gevoerd, is een fictie. De belangen zijn gewoon te groot.

Indien u dezelfde mening dan ons bent aangedaan en ons wenst te steunen zal u eerstdaags via onze website www.landelijk.vlaanderen en nieuwsbrief meer informatie kunnen vinden.

Ik dank u voor uw aandacht en ik hoop u volgend jaar weer te zien op een studiedag over het Decreet Gemeentewegen 2.0″

Nieuwe pachtprijscoëfficiënten 2020-2022

De pachtwetgeving voorziet in een driejaarlijkse onderhandeling tussen de pachters en de verpachters om de maximale pachtprijzen vast te leggen voor de volgende drie jaren. In het verleden werden de pachtprijzen onderhandeld op provinciaal niveau. Voor de tweede maal werden de pachtprijscoëfficiënten op Vlaams niveau onderhandeld.  

De delegatie van landbouwers stuurde aan op een negatieve bijsturing van de pachtprijzen. In de laatste jaren was dit immers ook al het geval geweest in Wallonië, Frankrijk (2016: 109,59; 2019: 104,76) en Nederland (periode 2017 tot en met 2019: -24%). Daarbij werd systematisch verwezen naar de dalende rentabiliteit van de landbouwbedrijven in Vlaanderen. De rentabiliteit dient volgens de wet op de maximale pachtprijzen in rekening gebracht te worden bij het vaststellen van de pachtprijscoëfficiënten. Probleem daarbij is dat de rentabiliteit een maatstaf is voor het algemeen succes van een landbouwbedrijf en niets zegt over de vruchtbaarheid van de grond.
De delegatie van eigenaars/verpachters stuurde eerder aan op een stijging van de pachtprijs waarbij rekening gehouden zou worden met de stijgende grondprijs en minimaal met de inflatiecijfers. Een negatieve pachtprijscoëfficient was daarbij uit den boze!
 

Samenstelling

De samenstelling en de werking van de pachtprijzencommissie wordt geregeld via een koninklijk besluit van 11 september 1989. Sinds 11 juli 2016 is de pachtwetgeving evenwel een gewestelijke bevoegdheid geworden. Er is niet langer sprake van een pachtprijzencommissie per provincie maar van een gewestelijke pachtprijzencommissie.
De pachtprijzencommissie wordt samengesteld door de minister van Landbouw en bestaat uit vijf grondeigenaars en vijf pachters. De voorzitter is een personeelslid van het Departement Landbouw en Visserij. De vijf effectieve en de vijf plaatsvervangende leden-grondeigenaars worden benoemd uit een lijst van tien kandidaten gemeenschappelijk voorgedragen door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat en Landelijk Vlaanderen. De vijf effectieve en de vijf plaatsvervangende leden-pachters worden door de minister benoemd uit een lijst van 10 door de SALV (Strategische Adviesraad Landbouw en Visserij) voor te dragen kandidaten.

 Landbouwstreken

De pachtprijzen werden in het verleden per provincie en per landbouwstreek vastgelegd. Hierdoor zijn historisch soms grote verschillen ontstaan in de pachtprijscoëfficiënten van éénzelfde landbouwstreek. Landelijk Vlaanderen was en is vragende partij om deze verschillen verder weg te werken.

 

Berekening van de maximale pachtprijs

De berekening van de maximale pachtprijs vertrekt vanuit het basis kadastraal inkomen of het niet-geïndexeerde kadastraal inkomen. Dit is het niet-geïndexeerde kadastraal wordt vermenigvuldigd met de pachtprijscoëfficiënt:

Pachtprijsmax = KIniet_geïndexeerd x PPC

KI: Kadastraal inkomen

PPC: pachtprijscoëfficiënt

De wet voorziet eveneens dat de aldus vastgestelde maximumpachtprijs in bepaalde gevallen kan verhoogd worden:

  • Voor pachtovereenkomsten, opgesteld bij authentieke akte, die voorzien in een eerste gebruiksperiode van achttien jaar, mag de maximaal toegelaten pachtprijs verhoogd worden met 36 pct. voor de gronden en met 18 pct. voor de gebouwen.
    • Wanneer de eerste gebruiksperiode 21 jaar bedraagt, mag de maximum toegelaten pachtprijs verhoogd worden met 42 pct. voor de gronden en met 21 pct. voor de gebouwen.
    • Wanneer de eerste gebruiksperiode 24 jaar bedraagt, mag de maximum toegelaten pachtprijs verhoogd worden met 48 pct. voor gronden en met 24 pct. voor de gebouwen.
    • Wanneer de eerste gebruiksperiode 25 jaar of meer bedraagt, kan de pachtprijs verhoogd worden met 50 pct. voor de gronden en met 25 pct. voor de gebouwen.
    • Na de eerste gebruiksperiode wordt de pachtprijs teruggebracht tot de maximaal toegelaten pachtprijs.
  • Voor loopbaanpachten mag de maximaal toegelaten pachtprijs verhoogd worden met 50 pct. voor de gronden en met 25 pct. voor de gebouwen.

Pachtprijscoëfficiënten 2020-2022

Finaal werd door de betrokken partijen een akkoord gevonden waarbij de pachtprijscoëfficiënten nergens op een negatieve wijze worden bijgestuurd.

Voor wat de gronden betreft: waar de rentabiliteit sterk zakt werden de pachtprijzen niet aangepast, elders noteren we verhogingen tot maximaal 10,5%. Veelal blijft de verhoging evenwel beperkt. Gemiddeld over de verschillende landbouwstreken stijgen de pachtprijscoëfficiënten met 2%.

Voor wat de gebouwen betreft: de pachtprijscoëfficiënten voor de gebouwen zijn gelijk per provincie, ongeacht de landbouwregio in de provincie. Deze keer werd geopteerd om de pachtprijscoëfficiënten voor de gebouwen over geheel Vlaanderen met 2% te laten stijgen.

 

Dit resulteert in de volgende pachtprijscoëfficiënten (opgelet: enkel de in het Staatsblad gepubliceerde cijfers kunnen als rechtsgeldig beschouwd worden – publicatie voorzien op vrijdag 13 december 2019):

 

2017-2019 Evolutie rentabiliteit 2020-2022
Gronden Gebouwen Studie Departement Landbouw en Visserij Gronden Gebouwen
Antwerpen
Polders 7,82 10,46 0,84 7,90 10,67
Zandstreek 7,10 10,46 1,08 7,32 10,67
Kempen 10,11 10,46 0,91 10,32 10,67
Vlaams-Brabant
Zand 6,47 7,62 0,9 6,61 7,77
Kempen 10,25 7,62 0,89 10,36 7,77
Zandleem 5,94 7,62 0,68 5,94 7,77
Leem 4,69 7,62 0,83 4,74 7,77
Limburg
Kempen 9,44 7,63 0,82 9,54 7,78
Zandleem 6,11 7,63 0,81 6,17 7,78
Leem 4,48 7,63 1,24 4,72 7,78
Grasstreek 4,49 7,63 1,24 4,73 7,78
Oost-Vlaanderen          
Polders 4,93 6,15 0,84 4,98 6,27
Zandleem 5,08 6,15 0,77 5,08 6,27
Zandstreek 5,41 6,15 0,86 5,47 6,27
Leem 4,93 6,15 0,83 4,98 6,27
West-Vlaanderen          
Duinen 4,81 6,26 0,88 4,86 6,39
Polders 4,72 6,26 0,88 4,77 6,39
Zandstreek 6,37 6,26 1,47 7,04 6,39
Zandleem 5,18 6,26 0,81 5,23 6,39
Leem 4,77 6,26 0,75 4,77 6,39

 

 

Landgoed Weeberg bekroond met prestigieuze “Baillet Latour Prijs voor het Leefmilieu 2019”

Auteur: Stichting Behoud Natuur en Leefmilieu Vlaanderen

 Het in het open agrarisch gebied van Leefdaal en Neerijse gelegen Landgoed Weeberg is bekroond met de Baillet Latour Prijs voor het Leefmilieu. De prijs werd uitgereikt door Karel Pinxten, voorzitter van de Stichting Behoud Natuur en Leefmilieu – Vlaanderen en baron Jan Huyghebaert, voorzitter van het Fonds Baillet Latour. Rodolphe de Liedekerke nam de prijs in ontvangst. Onder andere door de aanplant van grasstroken en vele kilometers hagen werden de habitats van talrijke diersoorten in het domein hersteld.

Het project werd door de Stichting Behoud Natuur en Leefmilieu – Vlaanderen (SBNL-V) geselecteerd uit de ingezonden kandidaturen. Landgoed Weeberg werd unaniem verkozen door een jury van 5 experten onder leiding van Jurgen Tack, Algemeen Directeur van Landelijk Vlaanderen.

De jury was niet alleen onder de indruk van de combinatie van bos, landbouw, natuur en bodem gerelateerde maatregelen, maar ook van de samenwerking met verschillende overheidsdiensten, bedrijven en Ngo’s. Gedurende zijn toespraak zei de voorzitter van de jury:

Als de Europese Commissie goede voorbeelden van natuurbehoud in landbouwgebied wil hebben, dan hoeven ze dat zeer zeker niet ver van hun kantoren in Brussel te gaan zoeken.”

Namens SBNL-V sprak voorzitter Karel Pinxten over het belang van private bijdragen aan natuur- en landschapsontwikkeling. De prestigieuze Baillet Latour Prijs voor het Leefmilieu t.w.v. € 25.000 werd in het leven geroepen om dergelijke projecten te ondersteunen. Dankzij deze prijs hoopt de Stichting landeigenaren en privébeheerders in heel Vlaanderen te motiveren tot een duurzame omgang met de natuur en het landschap.

Het landgoed Weeberg, dat al vele eeuwen in handen van familie de Liedekerke is, bestaat uit enkele honderden hectaren waarvan ongeveer de helft uit bos bestaat en de andere helft uit landbouwgrond. Samen met lokale landbouwers past de familie nieuwe landbouwtechnieken toe zoals direct inzaaien, sterk verminderd ploegen, mechanische onkruidbestrijding en precisielandbouw om het milieu en de bodem te herstellen.

Prijswinnaar Rodolphe de Liederkerke werkt al vele jaren samen met de Vlaamse Landmaatschappij, het Regionaal Landschap Dijleland (RLD), en de landbouwonderneming Agriland. Samen hebben zij verschillende beheersovereenkomsten afgesloten onder meer voor het aanleggen van gemengde grasstroken, het inzaaien van grasranden, het aanplanten van hagen en houtkanten en erosiebestrijding.

Er wordt op het domein ook gewerkt aan het beschermen van de vroedmeesterpad, een Europees beschermde diersoort. Rondom de hoeve Tersaert, onderdeel van het domein, liggen oude drinkpoelen waar deze zeldzame soort nog te vinden is.

Het prijzengeld zal gebruikt worden om gerichte maatregelen te nemen voor landschap en biodiversiteit, waaronder het herstel van twee nieuwe poelen voor de vroedmeesterpad, het inzaaien van fauna-akkers en keverbanken en aan erosieprojecten in het stroomgebied van de Langegracht langs Tersaetbos.

Erkenning voor ambtenaar van verdienste

Het Fonds Baillet Latour en SBNL-V erkent bij iedere uitreiking ook een ambtenaar die een bijzondere inspanning heeft geleverd voor de ondersteuning van private natuur in Vlaanderen. Dit jaar gaat deze prijs naar Marleen Evenepoel, Administrateur-Generaal van Natuur en Bos van de Vlaamse overheid. In het bijzonder wou de jury haar erkenning uitspreken voor de realisatie van de nieuwe natuurregelgeving die private eigenaren nieuwe mogelijkheden en middelen heeft gegeven om natuur te beheren. Sinds de invoering van deze wetgeving neemt het belang van de private sector sterkt toe. Zo steeg de totale oppervlakte beheerde natuur in de laatste jaren sterker bij private beheerders dan bij terreinbeherende verenigingen. Een realisatie waar ook de Baillet Latour Prijs voor het Leefmilieu sterk heeft aan bijgedragen.

 

De Baillet Latour Prijs voor het Leefmilieu: de belangrijkste milieuprijs in België 

De Baillet Latour Prijs voor het Leefmilieu ontstond 21 jaar geleden. Deze prijs ter waarde van € 25.000 is de grootste erkenning in ons land op het gebied van privaat duurzaam milieubeheer. Ze beloont elk jaar een eigenaar of privébeheerder die zich bezighoudt met de inrichting of het ecologisch beheer van een in België gelegen domein. Een jury van onafhankelijke milieuexperts, landeigenaren en journalisten, beoordeelt ieder jaar op vastgelegde criteria de projecten die worden ingediend door private landeigenaren. Deze nationale prijs wordt afwisselend uitgereikt door de Fondation wallonne pour la Conservation des Habitats en door de Stichting Behoud Natuur en Leefmilieu – Vlaanderen.

In 2021 zal de Stichting Behoud Natuur en Leefmilieu – Vlaanderen de Baillet Latour Prijs voor het Leefmilieu opnieuw uitreiken tot beloning van een nieuw duurzaam milieuproject in Vlaanderen of Brussel. Meer info kunt u vinden op: www.sbnl-vlaanderen.be.

 

Nieuwe projectoproepen: ecosysteemdiensten en versterking natuur in jachtgebieden

Ben je lid van een wildbeheereenheid, ben je een boseigenaar, bosbeheerder, of landbouwer? Dan is deze projectoproep hoogstwaarschijnlijk iets voor jou!

Op 12 november 2019 lanceerden Natuur en Bos van de Vlaamse overheid en Natuurinvest in samenwerking met KU Leuven twee nieuwe projectoproepen binnen het Europese Horizon 2020-project ‘SINCERE’. SINCERE onderzoekt via proeftrajecten hoe nieuwe ecosysteemdiensten uit bossen voordelig kunnen zijn voor boseigenaars én bijdragen aan bredere maatschappelijke doelen.

Voor de Vlaamse projectoproepen ligt het accent op ecosysteemdiensten en het versterken van de natuur in jachtgebieden (met name bossen). De middelen komen uit het Jachtfonds en het Europese project. Specifiek voor deze oproepen testen ze een nieuwe methode voor de toewijzing van subsidies, het systeem van een inkoopveiling. Binnenkort verschijnt er ook een artikel in onze nieuwe Landeigenaar over deze nieuwe methode.

Concreet gaan de oproepen over:

  1. biotoopherstel in beboste jachtgebieden (in heel Vlaanderen)
  2. de aanleg van everbuffers tussen bos en maïsakkers (in geselecteerde gemeenten in de Antwerpse Kempen en Limburg)

Je kan projecten indienen ten laatste op 15 januari 2020. Alle info en formulieren vind je op de website van Natuur en Bos. Geïnteresseerd? Schrijf je dan ook zeker in voor één van de infosessies.

Heb je nog een vraag waarvan je het antwoord niet meteen terugvindt op de website? Contacteer ons dan via info@landelijk.vlaanderen. 

Start omzetten beheerplannen

Natuur en Bos van de Vlaamse overheid start in oktober 2019 met het omzetten van bestaande beheerplannen naar natuurbeheerplannen. Een noodzakelijke actie om te kunnen genieten van de vernieuwde financieringsmogelijkheden.

Alle uitgebreide bosbeheerplannen en beheerplannen van natuurreservaten en bosreservaten worden omgezet. Natuur en Bos gaat van start met de plannen van gebieden die gelegen zijn in de speciale beschermingszones (SBZ’s).

Het omzetten gebeurt via een eenvoudige procedure. In oktober en november 2019 worden informatiesessies opgezet met de Bosgroepen, natuurverenigingen, Landelijk Vlaanderen en de provinciebesturen. Naast Natuur en Bos zelf vertegenwoordigen zij immers een groot aantal van deze beheerplannen. Samen met hen wil Natuur en Bos een zo efficiënt mogelijke werkwijze opzetten.

De andere verantwoordelijken voor beheerplannen – gemeentebesturen, defensie, … – worden waar nodig gecontacteerd door Natuur en Bos. Beheerders van natuurbeheerplannen die geen binding hebben met een van deze partners (bijvoorbeeld een private eigenaar die geen lid is van een Bosgroep) worden individueel gecontacteerd door Natuur en Bos.

Lees meer over de omzetting van beheerplannen.