Nieuw besluit betreffende de onbevaarbare waterlopen

Het besluit geeft uitvoering aan een aantal bepalingen uit de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen, zoals gewijzigd door het decreet van 26 april 2019 houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw.

Een digitale atlas inventariseert de gerangschikte onbevaarbare waterlopen en ook de publieke grachten. De atlas is raadpleegbaar op een geoloket (digitaal platform over geografische informatie). Een openbaar onderzoek regelt de vaststelling ervan en elke zes jaar wordt een nieuwe versie in openbaar onderzoek gebracht.

De bedding van een onbevaarbare waterloop wordt geacht toe te behoren aan de waterbeheerder. Een publieke gracht is een gracht die omwille van het algemeen belang door de gemeente, polder of watering beheerd wordt en als dusdanig wordt aangeduid. Publieke grachten worden door een procedure met openbaar onderzoek vastgesteld voor de overname van het beheer (niet de eigendom) en voor de beslissing om erfdienstbaarheden (enkel een recht van doorgang voor de beheerder) op te leggen die nuttig zijn voor het beheer. Een motiveringsnota geeft aan waarom de overname van het beheer nuttig is voor het watersysteem, wat de erfdienstbaarheid inhoudt en waarom een bepaalde erfdienstbaarheidszone aangewezen is. De breedte van de erfdienstbaarheidszone wordt opgenomen omdat deze, in tegenstelling tot de gerangschikte onbevaarbare waterlopen waar standaard een vijfmeterzone voor onderhoud is, kan variëren in functie van het terrein en de noodzakelijkheid en dit tot maximaal vijf meter.

Het gemeentebestuur licht de aanpalende eigenaars van het openbaar onderzoek in. Bezwaren en opmerkingen worden uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek ingediend.

De eigenaar of de gebruiker van het perceel waarop de erfdienstbaarheid rust, kan om de stopzetting van de overname van het beheer door de gemeente, respectievelijk de polder of watering of om de gehele of gedeeltelijke opheffing van die erfdienstbaarheid verzoeken. Elke belanghebbende kan verder beroep instellen bij de provincie.

De aanplant van nieuwe opgaande bomen binnen de 5 m-zone naast dergelijke waterloop is mogelijk wanneer een tussenafstand van 12 m gerespecteerd wordt. Ook de aanplant van een houtkant die regelmatig teruggezet wordt én die indien nodig voor de toegankelijkheid van de waterloop periodiek teruggezet wordt op vraag van de waterbeheerder is mogelijk. Ook bij spontane verbossing dienen  de bomen en struiken, indien nodig voor de toegankelijkheid, op vraag van de waterbeheerder teruggezet worden. Andere vormen van aanplantingen in de 5 m-zone zijn enkel mogelijk na een schriftelijke toelating van de waterbeheerder. Deze bepaling heeft  geen impact op de reeds aanwezige bomen en beplantingen.

Aangelanden van de waterloop kunnen door de waterbeheerder verplicht worden om in afrastering van de aanpalende gronden te voorzien indien deze begraasd worden. Bij afrastering bevindt het deel van de afsluiting aan de kant van de grond die aan de waterloop paalt, zich op een afstand van 0,75 m tot 1 m, landinwaarts gemeten vanaf het einde van het talud van de waterloop. De afsluiting mag niet hoger dan 1,50 m boven de begane grond zijn en is zo opgesteld dat ze geen belemmering vormt bij het onderhoud van de waterloop of ze kan weggenomen worden.

Het varen met gemotoriseerde vaartuigen op de onbevaarbare waterlopen is verboden tenzij na schriftelijke toestemming door de waterbeheerder. Niet-gemotoriseerde vaartuigen zoals de kajak en de kano zijn toegelaten. De waterbeheerder kan echter het gebruik van de waterloop permanent of periodiek beperken voor ecologie, door de aanwezigheid van fysieke obstakels zoals bruggen en duikers, voor de rustige uitoefening van het visrecht, onderhoud en andere werken of redenen van algemeen belang. De beperkingen moeten duidelijk gemotiveerd worden op basis van bijvoorbeeld natuurbeheerplannen of soortbeschermingsplannen voor het gebied of moet de beperking in de tijd strikt gerelateerd zijn aan de motivatie die aan de grondslag ligt voor de beperking. De  vaarder dient rekening  te houden met het natuurlijk karakter van de waterloop (zoals vrije meandering, natuurlijke oeverzones,…) en er is verbod om de rust en de in het wild levende diersoorten te verstoren en schade aan te brengen aan de waterloop tijdens het varen. Verder is de waterbeheerder niet verantwoordelijk voor ongevallen en incidenten die zich voordoen met de vaartuigen en opvarenden tijdens het afvaren.

Het verleggen, verdiepen of (gedeeltelijk) dempen van grachten is onderhevig aan een omgevingsvergunning die verbonden is aan drie voorwaarden: de ingreep is in overeenstemming met de doelstellingen van het integraal waterbeleid, zorgt niet voor ongewenste verdroging of voor de versnelde afvoer van hemel- en drainagewateren en het bufferende volume en de infiltratiecapaciteit blijven minimaal behouden, al dan niet door compenserende maatregelen.

Het is verboden grachten zonder omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen te overwelven of inbuizen. De vergunning kan daarenboven alleen worden verleend om toegang te verlenen of te verbeteren tot een perceel of voor werken van algemeen belang. De overwelving of inbuizing mag geen schadelijk effect hebben en moeten de beginselen van het integraal waterbeleid gerespecteerd worden. Daartoe behoort ook de zorg voor waterafhankelijke natuur. Er mag geen ongewenste vernatting van landbouwgronden buiten VEN en SBZ veroorzaakt worden. Bovendien mag slechts één overwelving of inbuizing per kadastraal perceel of per geheel van kadastrale percelen aangebracht worden tenzij de aanvrager kan aantonen dat dit redelijkerwijze noodzakelijk is voor het normale gebruik en de vlotte ontsluiting van de gronden. Tevens worden ook de maximale lengte en de redenen die een verlenging toestaan vastgesteld. In het geval van een verlenging moet, indien nodig, voorzien worden in compensatiemaatregelen die de infiltratie van hemelwater blijvend toelaten zoals een greppel, geperforeerde buizen of andere technische oplossingen. De minimale diameter wordt op 400 mm gehouden zodat de waterafvoer verzekerd kan worden en bij de plaatsing mag geen schade worden toegebracht aan de gracht en uitspoeling moet onmogelijk zijn. De vergunninghouder is verantwoordelijk  voor de goede staat en werking van de overwelving door een goede afwatering te vrijwaren als eigenaar van die kunstwerken.

Voor de grachten buiten de baangrachten staan de aangelanden in voor het onderhoud van zoals de begroeiingen en het in stand houden van de grachten in functie van de gewenste infiltratie-, buffer-, afvoer- en bergingscapaciteit en hiertoe indien nodig materialen, voorwerpen en plantenresten verwijderen, taluds herstellen en  doorgangen vrijmaken. Met in stand houden worden handelingen van onderhoud en herstel bedoeld, die als doel hebben om de gracht verder zijn functies in de lokale waterhuishouding te laten vervullen.

De aangelanden, de gebruikers en de eigenaars van de constructies op de waterlopen verlenen doorgang aan de waterbeheerder, laten het plaatsen van materiaal en materieel op hun gronden of eigendommen toe voor de duur van de werken, laten maaisel en onschadelijke ruimingsproducten die uit de bedding van de waterloop opgehaald zijn, op hun gronden of eigendommen plaatsen.

Het onttrekken van water uit een onbevaarbare waterloop of publieke gracht is het met alle mogelijke middelen opvangen van water uit de waterloop of gracht. Dit beperkt zich niet tot onttrekkingen met pompen en hevels uit een onbevaarbare waterloop of publieke gracht, maar omvat ook het putten van water uit een gracht of greppel die men vult door bijvoorbeeld het openzetten van schuiven en kleppen. Doel van de regeling is het watersysteem beschermen in tijden van waterschaarste en droogte wat enkel kan als ook het afleiden van water gevat wordt.

Het onttrokken water moet omschreven worden als deel uitmakend van de soorten water die thuishoren in de categorie “water bestemd voor menselijke aanwending” en dat geen water is voor menselijke consumptie. Daarmee wordt bedoeld tweede circuitwater en al het water dat aangewend wordt voor huishoudelijke, agrarische of industriële toepassingen.  De onttrekker wordt beschouwd als een titularis van een private waterwinning en als een gebruiker van een private waterwinning die verbruikers of anderen die water bestemd voor menselijke aanwending gebruiken, bevoorraadt zonder een openbaar waterdistributienetwerk te gebruiken en beschouwd is als een waterleverancier.

Om water te kunnen onttrekken moet men het recht hebben om aan de waterloop te komen om daar een installatie op te richten. In beginsel is de onttrekker eigenaar of gebruiker van het onroerend goed dat grenst aan de waterloop. Het is mogelijk dat de gebruiker door middel van een overeenkomst derden de mogelijkheid geeft om van de grond gebruik te maken om tot onttrekking over te gaan. Daar waar de waterloop paalt aan een openbare weg kunnen ook niet-aangelanden onttrekken.

Wanneer men water onttrekt, moet men zich houden aan de principes van duurzaamheid, rationeel gebruik en van het gebruik van de best beschikbare technieken (BBT) voor zowel het onttrekken zelf als het gebruik van het water. Het principe van rationeel gebruik volgt uit het gegeven dat water een gemeenschappelijk goed is (art. 714 Burgerlijk Wetboek) en dat het gebruik ervan op een verstandige wijze dient te gebeuren.

Een debietmeting bij elke onttrekking is verplicht vanaf 1 januari 2022 en is noodzakelijk om een gedegen zicht te krijgen op de onttrekkingen en een sluitende waterbalans voor oppervlaktesystemen op te maken. Bij elke onttrekking moet een debietmetingssysteem aanwezig zijn dat een voortdurende registratie mogelijk maakt. De uitzonderingen zijn,  wanneer de onttrekking op jaarbasisminder minder dan 500m3 bedraagt, om weidepompen om vee te drenken, om spuittoestellen te vullen om gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken, om watertonnen van maximaal 10 m³ te vullen of onttrekkingen met behulp van een pomp om een of meerdere haspels te voeden met een effectief (gezamenlijk) debiet kleiner dan 10 m³ per uur en zonnepompen voor weidevogels of pompen om veedrinkpoelen te vullen. Voor onttrekkingen met grotere tonnen wordt geen debietmeting verplicht maar wordt het aantal tonnen en het volume dat onttrokken werd doorgeven via een elektronisch loket.

Onttrekkingen kunnen enkel mits melding aan de waterbeheerder. Voor de tijdelijke onttrekkingen wordt voor een zeer snelle afhandeling geopteerd. Op de verplichting tot het melden worden de vier uitzonderingen voorzien zoals hierboven. Voor meer permanente onttrekkingen die jaarlijks herhaald worden of het hele jaar door gebeuren worden in de regel vaste inrichtingen opgericht. Daarvoor is een omgevingsvergunning nodig. Wanneer de onttrekker niet over een omgevingsvergunning of een machtiging van de waterbeheerder beschikt voor een permanente onttrekking die jaarlijks herhaald wordt of het hele jaar door gebeurt, is vastgelegd welke gegevens de melding voor onttrekking moet bevatten.

Voor het melden zal gebruik gemaakt worden van een elektronisch loket. Binnen 48 uur na de melding, beoordeelt de beheerder de melding op volledigheid en bezorgt de aanvrager desgevallend een bewijs van volledige melding, het onttrekkingsticket genaamd. Een onttrekkingsticket moet steeds voorgelegd kunnen worden tijdens het onttrekken. Het ticket is voor een niet-vaste inrichting ten hoogste dertig dagen geldig.

Er wordt voorzien dat de gouverneur tijdelijk of permanent onttrekkingsverboden of -beperkingen kan opleggen bv. bij droogte mits een degelijke onderbouwing.

 

 

Conceptnota hervorming pachtwetgeving N-VA

Landelijk Vlaanderen heeft kennisgenomen van de conceptnota over de hervorming van de pachtwetgeving die N-VA heeft ingediend op 3 maart 2021 en heeft aangekondigd met haar persbericht van 18 maart 2021.

Landelijk Vlaanderen heeft tijdens de hoorzitting van 2015 in het Vlaams Parlement een aantal denkpistes voorgesteld en heeft die aangevuld in recentere contacten. We stellen vast dat de conceptnota een aantal analoge pistes aanreikt. De uitgangssituatie, de doelstellingen en de algemene principes voor een nieuw pachtdecreet (decreet en besluiten) zijn gelijklopend.

Wat concrete verbeterpunten betreft, stelt N-VA het onderstaande voor:

  • Een betere transparantie van de pachtrelatie met geschreven contracten aangevuld met een plaatsbeschrijving en informatie over het gebruik door derden. Dit onderschrijft Landelijk Vlaanderen.
  • Een vaste duur van de pacht met een maximum van drie verlengingen zoals in Wallonië en een conforme transparantere regeling bij het overlijden van de pachter. Al is dit goed, Landelijk Vlaanderen wenst weliswaar de concrete invulling hiervan te zien. Een aanpak van ongewenste situaties bij pensionering van de landbouwer, zoals voorgesteld door veel partijen, is gewenst.
  • Een differentiatie voor opzeg mogelijk maken volgens de ruimtelijke bestemming van de gronden om aan de eigenaar de mogelijkheid te geven de ruimtelijke doelstellingen te verwezenlijken, iets dat Landelijk Vlaanderen in haar politieke inputnota had voorgesteld.
  • Een betere definitie van de term ‘actieve landbouwer’ en van een ‘landbouwactiviteit’. Voor Landelijk Vlaanderen moet eigen gebruik door de eigenaar en de overdrachten voor de gebruiker beantwoorden aan dezelfde deskundigheidsvoorwaarden.
  • Contracten voor korte duur in bepaalde omstandigheden mogelijk maken, sleutelen aan het voorkoopsysteem en het dynamiseren van de loopbaanpacht wat Landelijk Vlaanderen goed vindt.
  • Zonder alles te wijzigen, de dynamiek van de pachtprijzen optimaliseren en focussen, maar eerst laten onderzoeken. Landelijk Vlaanderen heeft hiervoor concrete voorstellen.
  • Mogelijk maken om contractueel ecologische voorwaarden af te spreken met differentiatie tussen ruimtelijke bestemmingen. Al is de teeltvrijheid van belang toch moeten bepalingen over een reeks maatregelen mogelijk zijn. Landelijk Vlaanderen gaat daarin minder ver en wil die maatregelen beperken tot landschap, beschermen van de staat van de goederen op lange termijn, gemeenschappelijke acties in de open ruimte en beschermde erfgoedelementen.
  • N-VA is geen voorstander van fiscale gunstmaatregelen daar waar Landelijk Vlaanderen een gelijkberechtiging vraagt voor alle gronden in lange termijn gebruik zowel eigendom van landbouwers-eigenaars als van verpachters.

Globaal gezien komen veel van de uitgedrukte voorstellen overeen met de voorstellen van Landelijk Vlaanderen al zijn er nog andere punten die in de verdere discussies aan bod zullen moeten komen.

Ontmoetingsdag

Ter vervanging van de ontmoetingsdag op het Kasteel Printhagen in Kortessem, kon u op vrijdag 15 mei de digitale ontmoetingsdag van Landelijk Vlaanderen volgen op uw computer, tablet of smartphone-scherm.

We gingen dan een uur lang live de ether in met een programma waarbij u te weten kwam hoe enkele private eigenaars inspelen op de COVID-19 maatregelen of hoe ze de nadelige gevolgen van die maatregelen trachten op te vangen, alsook heel wat nieuwtjes over onze organisatie.  Heeft u onze uitzending niet kunnen volgen? Niet getreurd, herbekijk hier de volledige uitzending. In het programma onderaan kan u ook enkele aparte video’s terugvinden.

Programma:

  • 00:000 – Jurgen Tack, algemeen directeur, kijkt even terug naar het afgelopen jaar en licht de realisaties toe;
  • 11:10 – Het decreet gemeentewegen: Landelijk Vlaanderen trok naar het Grondwettelijk Hof, we vertellen u waarom en waar we staan.
  • 35:30 – We zijn aanwezig bij de digitale opening van de De Tuindagen van Beervelde en vragen eigenaar Renaud de Kerchove naar de impact van de COVID-19 crisis op zijn domein.
  • 46:07 – We gaan op bezoek bij Christophe Lenaerts in Malle. Hij heeft enkel private wandelwegen tijdelijk opengesteld;
  • 1:03:40 – Scouts en Gidsen Vlaanderen doet een ludieke oproep voor het ter beschikking stellen van kampplaatsen;
  • 1:08:10 – Christophe Lenaerts, voorzitter, blikt vooruit op de toekomst van Landelijk Vlaanderen:

 

Editie 86

maart – april – mei // 2020

Editie 86 – inhoud:

  • Woord van de voorzitter
  • Uit de wetstraat
  • Algemene Ledenvergadering Landelijk Vlaanderen 2020
  • Landelijk Vlaanderen vraagt vernietiging Decreet Gemeentewegen
  • De balans opmaken na de letterzetter
  • Nieuwe pachtprijscoëfficiënten 2020-2022
  • SBP’s in de praktijk
  • Wildlife Estates Label: 5 Vlaamse private natuureigenaars krijgen Europese erkenning
  • Boomgericht bosbeheer en kwaliteitshout
  • Soort in de kijker
  • PAS: Nederland is het noorden kwijt
  • Het ringen van bomen
  • Aankomende soortenbeschermingsprogramma’s
  • Gemiddelde prijstendenzen van de houtmarkt
  • Nieuwsflash

Bijlage: Landeigenaar 86

Landelijk Vlaanderen vraagt vernietiging decreet Gemeentewegen


Uw steun gevraagd

Een procedure voor het Grondwettelijk Hof starten heeft financiële consequenties. Daarom ook dat we een beroep op u willen doen om ons financieel te willen ondersteunen bij onze juridische strijd. Wanneer we met z’n allen een kleine financiële bijdrage leveren, hebben we de mogelijkheid om de private belangen van alle private eigenaars in Vlaanderen veilig te stellen.

U kan uw steun overmaken op de rekening van Landelijk Vlaanderen, BE37 3350 4426 9028, met vermelding van ‘Procedure gemeentewegen’.


Sinds haar oprichting verdedigt Landelijk Vlaanderen het eigendomsrecht. In het bijzonder verdedigt zij de gemeenschappelijke belangen van onze leden in verband met hun zakelijke rechten op onroerende goederen op het platteland en dat in de ruimste betekenis van het woord, inbegrepen gebouwen, landbouwgronden, bossen, parken, vijvers, natuur en andere landelijke gebieden. We doen dat voor onze leden en in uitbreiding namens alle private eigenaars in Vlaanderen.

Op 3 mei 2019 heeft  het Vlaams Parlement het nieuw Vlaams Decreet Gemeentewegen gestemd dat vanaf 1 september 2019 van toepassing is. We vrezen dat de vorige Vlaamse decreetgever hiermee toch al te eenzijdig de kaart heeft getrokken van activisten, recreanten, wandelaars en fietsers waarbij weinig tot geen rekening werd gehouden met de positie van de grondeigenaar en van wie de lasten van de wegen ondergaat.

Tot 1 september 2019 kon elk geschil over het gebruik van wegen worden voorgelegd aan de rechter, in het bijzonder aan de vrederechter en in beroep aan de rechtbank van eerste aanleg. Met het nieuwe Decreet Gemeentewegen wordt het systeem van de rechterlijke toetsing bij geschillen over wegen in de feiten afgeschaft en de volledige bevoegdheid gegeven aan de gemeenteraad.

Landelijk Vlaanderen vreest dat met het nieuwe Decreet Gemeentewegen drie beginselen van onze rechtsmaatschappij op de helling komen te staan:

  • de bescherming van het eigendomsrecht
  • de rechtszekerheid
  • het onpartijdigheidsbeginsel en de scheiding der machten

Het eigendomsrecht

Als een gemeenteweg ook kan bestaan op een eigendomsperceel van een private eigenaar (een uitgangspunt van het decreet) zonder enige aandacht of differentiatie voor de gevolgen van het private statuut van de weg ten opzichte van wegen op publieke gronden, en als nergens wordt beschreven wat openbaar gebruik is en dus gelijk welk occasioneel of gedogen gebruik door het publiek plots aanleiding kan geven tot het definitief openbaar maken van de weg, dan kan enkel opgemerkt worden dat eigendom geen enkel belang heeft voor de decreetgever. Dat kunnen wij niet aanvaarden. Bovendien is het toch echt verregaand als bepaald wordt dat de vergoeding voor waardevermindering of voor waardevermeerdering wordt bepaald door een expert aangesteld door de gemeente en bij betwisting door een bijkomende expert van de eigenaar zonder enige vorm van arbitrage. Een beroep kunnen doen op neutrale personen is een absoluut minimum.

De rechtszekerheid

De bestaande regeling van de buurtwegen voorziet dat wegen die in 30-jarig onbruik zijn langs verjaring verdwijnen. Deze regeling van verjaring wordt zomaar afgeschaft zonder overgang, ook voor wegen die al lang verdwenen zijn. Ook wordt een terugwerkende kracht gegeven aan het decreet waarbij een bestaande situatie weer in vraag kan worden gesteld en aan de appreciatie van de (zelf betrokken) gemeenteraad wordt overgelaten. Wegen die jarenlang verdwenen zijn kunnen nu opnieuw door acties van derden, bv. activisten, terug verplicht geopend worden. Die terugwerkende kracht is onaanvaardbaar

Dan daaraan gekoppeld het gezag van gewijsde van een rechterlijke uitspraak. Als er in het verleden geschillen zijn beslecht door de rechtbank, hetzij in het voordeel van de eigenaar, hetzij in het voordeel van de gemeente, dan geniet een dergelijke uitspraak gezag van gewijsde. Dat betekent dat een dergelijk vonnis de partijen bindt. De partijen moeten de uitspraak aanvaarden en ze moeten er zich naar gedragen. Men kan rechtsmiddelen aanwenden, maar als die zijn uitgeput is het verhaal voorbij. De waarheid is bepaald door de rechter en een andere is er niet.

Welnu, in artikel 14 §2 van het nieuwe Decreet Gemeentewegen wordt nu de bevoegdheid van de gemeenteraad in het leven geroepen om opnieuw te oordelen over een verzoek tot opheffing waarbij het bewijs van een 30-jarig niet-gebruik door het publiek kan worden geleverd door een rechterlijke uitspraak… Als de rechter al heeft geoordeeld dat de weg is verjaard, kan de gemeenteraad toch niet nog eens oordelen en zelfs die weg opnieuw manu militari aanleggen. Dat is een aanfluiting van het rechtszekerheidsbeginsel en van het gezag van gewijsde en dus ook onrechtstreeks van de scheiding der machten. Over zaken waarover beslist is, kan de gemeente – die meestal partij was in het geschil voor de rechter – uiteraard niet opnieuw oordelen.

Het onpartijdigheidsbeginsel en de scheiding der machten

De decreetgever heeft heel sterk de macht van het getal doen spreken en de positie van de enkeling en heeft daarbij de eigenaar niet ontzien. Als die enkeling de toegang tot de rechter wordt ontzegd omtrent zijn/haar geschil met de gemeente over het openbaar of niet openbaar karakter van een weg op private bedding en als de gemeenteraad zelf het laatste woord heeft in het geschil waarin ze zelf is betrokken, is dat volgens Landelijk Vlaanderen niet verenigbaar met het recht op toegang tot de rechter en ook strijdig met het onpartijdigheidsbeginsel als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur.

Naast die punten zijn er nog een aantal artikels die Landelijk Vlaanderen niet goedkeurt  zoals onnauwkeurige concepten, de eenzijdige criteria die de gemeente moet hanteren in haar beslissingen, de mogelijkheid tot overdracht van het beheer van de weg aan derden…

Tijd voor actie

Wij menen dat onze kritiek niet vergezocht is. We menen dat we ook vandaag nog anno 2020 mogen steunen op de grondwet.

Op dit ogenblik is ons enig middel voor rechttrekking om een procedure te starten bij het Grondwettelijk Hof. Wij zullen daarin niet de enige zijn. We vinden ook dat we bij de totstandkoming van het decreet echt in snelheid zijn gepakt: het voorstel is niet besproken in de Vlaamse Regering, noch voorgelegd aan de Strategische Adviesraden, noch aan de Raad van State, noch echt gedebatteerd in de Commissie van het Vlaams Parlement terwijl er in wezen toch van urgentie absoluut geen sprake was of is.

Ondersteun je ons in de strijd voor het vrijwaren van de rechten van de private eigenaar?

Lees verder