Standpunt Landelijk Vlaanderen: Over het algemeen zijn de boswetgeving en het instrumentarium goed doordacht
met toch enkele zwakke punten:

  • In tegenstelling tot de grote gestructureerde plattelandsactoren, landbouw- en natuurverenigingen, zijn de organisaties van de sector ‘hout’ of ‘bos’ klein, zonder grote financiële middelen of studiecapaciteiten en werken zij op vrijwillige basis. Enkel de ‘houtkolom’ is gebonden aan bedrijven. Sinds het afschaffen van de ‘Bosraad’ is het overleg meer versnipperd gezien het aantal bosgroepen en andere actoren van de sector.
  • Het budget voor subsidies voor het (privé) bosbeheer is heel klein in vergelijking met het totale budget voor bos en natuur, de subsidies zijn niet altijd effectief en hun bedragen zijn niet coherent met die voor dezelfde handelingen voor andere actoren zoals de landbouw of de natuurverenigingen (zie LV 35).
  • De budgetten van PDPO voor bosbouw zijn minimaal tegenover die voor landbouw.
  • Het bos is per definitie multifunctioneel. In vele landen wordt de economische functie als verwant aan landbouw beschouwd en wordt als dusdanig strategisch ondersteund. In Vlaanderen richt de interesse zich voornamelijk op de ecologische en de recreatieve functies, terwijl de economische functie praktisch niet meer in de het Vlaams bosbeleid opgenomen wordt. Een cel ‘strategisch beleid houtproductie’ zou moeten opgericht
    worden.
  • Door de bipolaire visie op het buitengebied (landbouw of natuur) wordt bos vaak samengevoegd met natuur zodat de (multifunctionele) bossector niet meer aan bod komt en enkel de zogezegde ‘natuursector’ aangesproken wordt (dus monofunctioneel) voor alle groene gebieden, inclusief bos.
  • Enkel de certificatie FSC wordt momenteel erkend en ondersteund door de overheid. Sinds kort bestaat er een opening voor het invoeren van de alternatieve certificatie PEFC, maar deze is nog niet operationeel. Nu is 15.200 ha, essentieel overheidsbos, FSC gecertificeerd naast 185 ha privébos van 22 eigenaars.
  • De opmerkingen in hoofdstuk 3.