Een stedenbouwkundige vergunning is verplicht voor een bouw en sloop van een gebouw, een bosaanplanting, een wijziging van het reliëf, een wijziging van functie van een gebouw of van het aantal wooneenheden, een inrichting van recreatieve terreinen, …

De criteria bij een evaluatie van een aanvraag van vergunning zijn gedefinieerd maar de aanvraag maakt toch het onderwerp van een beoordeling uit. De vergunning kan met voorwaarden of lasten gepaard gaan (bv. compensatie in geval van ontbossing). In bepaalde gevallen zijn kleine afwijkingen van de stedenbouwkundige voorschriften mogelijk. “As-built” attesten kunnen gegeven worden om de rechtszekerheid te versterken in geval van marginale niet-naleving van een vergunning. De gebouwen die vóór 1962 werden gebouwd, worden verondersteld vergund te zijn. Regularisaties zijn mogelijk, zelfs in kwetsbare gebieden, mits een openbaar onderzoek.

Voor de “zonevreemde gebouwen” laten de voorschriften toe:

  • hetzelfde aantal wooneenheden te verbouwen;
  • een woning van maximum 1000 m³ te herbouwen of tot een maximum van 1000 m³ te vergroten. Dit geldt niet in een “kwetsbaar” gebied (maar wel in een parkgebied) noch in recreatiegebied;
  • een gebouw (geen woning) te verbouwen of te herbouwen, behalve in een kwetsbaar gebied;
  • in geval van ramp het volume van de woning of een ander gebouw tot 1000 m³ of tot het oude volume te herbouwen, maar met een maximum van 1000 m³ in kwetsbaar gebied;
  • bestemmingswijzigingen voor de bewoonbare gebouwen buiten de kwetsbare gebieden (genuanceerd voor de “parkgebieden”), volgens een lijst die door de Vlaamse Regering wordt opgesteld.

Deze regels zijn eveneens geldig voor de gelijkwaardige gebieden van het gewestplan (spoor 1) en een RUP kan dit basisrecht uitbreiden.

Interessante regels zijn:

  • Voor de functiewijziging van gebouwen wordt een soepelheid gegeven om nieuwe functies toe te laten (woning naar kantoor of dienstenfunctie, landbouwgebouwen naar woning, opslagplaats, paardengebonden activiteiten enz.). Een grotere soepelheid wordt gegeven voor gebouwen opgenomen in de “inventaris van het bouwkundig erfgoed” (zie punt 640) en niet gelegen in een kwetsbaar gebied (buiten parkgebied).
  • Een beschermd gebouw (in om het even welk planologisch gebied) of in een beschermde site (of dorpsgezicht) kan een nieuwe functies krijgen alsook afwijkingen van de stedenbouwkundige voorschriften, mits een gunstig advies van het Agentschap “Ruimte en Erfgoed”. Hetzelfde geldt voor de ontsluiting van een beschermd gebouw, bv. bij de aanleg van een weg in een natuurgebied naar een beschermde molen. Er is een tendens om het hergebruik van beschermde gebouwen naar een eigentijdse functie te bevorderen zonder de erfgoedwaarde te verliezen.

De Codex bepaalt sinds einde 2010, dat sommige kleine handelingen niet meer vergunningsplichtig zijn of enkel meldingsplichtig zijn. Deze interessante nieuwigheden zijn te lang om hier omstandig te beschrijven. Ze zijn echter niet geldig in een kwetsbaar gebied (met inbegrip van parkgebied).

De provincies en de gemeenten kunnen deze regels verzwaren.

Voor de specifieke thema’s bij Stedenbouwkundige vergunningen klik hier: