Premies

De premies die een particulier ontvangt voor het beheer van landelijke gronden, zoals beschreven onder de hoofdstukken 2 en 3, zijn niet belastbaar (er stemt trouwens geen enkele rubriek van het document van belastingsaangifte mee overeen). Als een fiscale fiche wordt ontvangen, is zij slechts bedoeld voor professionelen of vennootschappen die al hun inkomsten moeten aangeven.

 

Natuur en Bos

De inkomsten van verkoop van hout, verkregen door een natuurlijke persoon is niet belastbaar in de personenbelasting; enkel het geïndexeerd kadastraal inkomen van de percelen moet jaarlijks aangegeven worden.

De successierechten moeten bij elke generatiewissel betaald worden. Alle niet bebouwde eigendommen (bos) die in het VEN gelegen zijn, alsook de bossen die onder toepassing van de CDB (praktisch gezien met uitgebreid bosbeheerplan) worden beheerd, zijn ervan vrijgesteld. Landelijk Vlaanderen vraagt eveneens een vrijstelling van successierechten in het kader van het IHD-verhaal.)

Van de onroerende voorheffing die jaarlijks betaald moet worden op bos- en natuurgronden, gaat de opbrengst hoofdzakelijk naar de gemeente, voor een deel naar de provincie en voor een klein deel naar het gewest.

Een verlaagde onroerende voorheffing is van toepassing op gronden in het VEN en voor bossen onder CDB, maar alleen voor het ‘gewestelijk’ deel ervan – wat de draagwijdte van deze maatregel sterk afzwakt (zie punt 213). Een vrijstelling van de onroerende voorheffing wordt ook gegeven voor de herplante of nieuw beboste percelen en dit tijdens een periode van 20 jaar, mits een formulier 43B. Een verlaging van de onroerende voorheffing is mogelijk door het aanvragen, via hetzelfde formulier, van een correctie in het kadaster van een perceel weiland of bouwland naar bos.

 

Landbouw

De inkomsten uit pachtcontracten op ‘Belgische’ gronden en gebouwen zijn belastbaar op het geïndexeerd kadastraal inkomen en niet op de werkelijke pachtprijs. Een vrijstelling van aangifte geldt indien de gronden verpacht zijn voor een eerste gebruiksperiode van minstens 18 jaar, en enkel in die periode, mits een pacht met notariële akte (de gebouwen zijn in die regel vergeten geweest en dus voor hen geldt de gewone regel voor verhuurde gebouwen, zijnde het KI verhoogd met 40%). Dezelfde vrijstelling geldt voor loopbaanpachten maar, in dit geval, is er wel vrijstelling voor de gebouwen.

De onroerende voorheffing, die in alle gevallen verschuldigd is, moet door de verpachter betaald worden, uitgezonderd voor de gebouwen die de pachter zelf opgetrokken heeft.

Nieuwe regels zijn van toepassing in Vlaanderen voor de successierechten op een landbouwbedrijf (542) (maar enkel voor de uitbater, niet voor de eigenaar) inclusief op de naakte grond volgens de vigerende regels voor overdracht van ondernemingen.

Standpunt Landelijk Vlaanderen: Het Vlaams Parlement had, in de vorige legislatuur, een resolutie gestemd die aan de Vlaamse Regering vroeg om de schenkings- en successierechten te verminderen of af te schaffen voor de eigenaars van gronden en gebouwen in notarieel pachtcontract van meer dan 18 jaar of in loopbaanpacht. Hoewel alle politieke partijen zich voor een dergelijke maatregel gunstig uitgesproken hebben, is er tot nu toe geen concrete actie ondernomen.

 

Beschermd erfgoed

Het punt 630 hierna beschrijft de federale aftrek voor uitgaven aan een niet verhuurd, openbaar toegankelijk, beschermd erfgoed.

 

Standpunt Landelijk Vlaanderen: Sectorverenigingen pleiten voor een afschaffing van de schenkings- en successierechten voor het beschermd erfgoed en dit naar het voorbeeld van de regels voor de bossen. Ten minste wordt gevraagd dat de onderhouds- of restauratiekosten die uitgevoerd zijn in een bepaalde periode voor of na de opening van de successie of de schenking op de verschuldigde rechten zouden kunnen verrekend worden.

 

 

Provincies

Sommige provincies belasten de terreinen die aan een woning grenzen en die door de bewoner worden ‘gebruikt’: de ‘gezinsbelasting’. In het merendeel van de provincies is deze belasting redelijk. In Oost-Vlaanderen gaat de belasting per ha over aanzienlijke bedragen want alle aangrenzende niet verhuurde percelen zijn belast, zelfs aanpalende parken, natuur- en bosgebieden terwijl gelijkaardige afgezonderde percelen niet worden belast.

 

Standpunt Landelijk Vlaanderen: Onlangs werd de belastingsvoet gehalveerd maar de belastbare basis blijft discriminerend en is niet coherent met het algemene Vlaamse beleid omtrent erfgoed en natuur. Zelfs de percelen in beschermd erfgoed of deze in beschermd gebied zoals VEN, worden belast, wat in strijd is met de aanmoediging of compensaties die door sectoriële acties worden gegeven.

 

 

Leegstandheffing

De gemeenten die een eigen gemeentebelasting heffen op gebouwen en woningen zijn onderworpen aan de bepalingen van het decreet ‘grond- en panden’. Eengemeentelijke heffing op leegstand is een mogelijkheid, geen verplichting. De gemeenten zijn wel verplicht een leegstandsregister bij te houden, ook wanneer de gemeente geen belasting vraagt op de gebouwen en woningen die in het register worden opgenomen. De gemeentelijke belastingen op leegstand kunnen daarnaast nog betrekking hebben op ‘verwaarloosd’ en op ‘nevengeschikt en/of onbewoonbaar’ verklaarde woningen en gebouwen.

De aanslagvoet van de gemeentebelasting op leegstand moet minstens gelijk zijn aan € 990 voor een volledig gebouw of woonhuis.

Het decreet ‘grond- en panden’ voorziet een uitzonderlijke gewestelijke leegstandheffing vanaf 2013 (voorstel) bij 12 opeenvolgende maanden opname in het leegstandregister.