Landelijk Vlaanderen, als vereniging van de land-, bos- en natuureigenaars in Vlaanderen, behandelt de materies van het Vlaamse plattelandsbeleid die dezen aanbelangen. Zij zetelt in talrijke overlegfora en kan zodus de verschillende aspecten van het beleid als geheel bestuderen en evalueren.

Landelijk Vlaanderen stelt vast dat het merendeel van de plattelandsbeheerders zeer weinig kennis hebben van deze materies, de instellingen, de regelgeving, de projecten, de instrumenten, de openbare en semiopenbare actoren of betrokken organisaties. Bovendien gaat het om ingewikkelde, onderling afhankelijke en als verward aanvoelende materies. De niet geïnformeerde beheerders voelen zich in de steek gelaten en stellen zich soms wantrouwig of zelfs vijandig op.

Landelijk Vlaanderen is een belangenvereniging bewust van het feit dat een actieve maar waakzame medewerking met de overheid deze moeilijkheden kan overwinnen. Zij probeert de landbeheerders te informeren, te leiden en te begeleiden maar stelt vast dat haar actie ondoeltreffend is ; want al te vaak moet het ‘abc’ van de materie en de context uitgelegd soms worden alvorens de te behandelen kwestie aan te kaarten.

Het actieterrein van het landbeheer is wijd, multi-sectorieel en eist een ‘horizontale’ visie op alle betrokken beleidsdomeinen. Het gaat erom ‘specialist in alles’ te zijn door verschillende materies te beheersen, die trouwens onder verschillende ‘ministeriële’ bevoegdheden en overheden vallen (die zelf gecompartimenteerd zijn). Het vervolg van deze handleiding zal de omvang hiervan aantonen.

Landelijk Vlaanderen wil landbeheerders in de dialoog brengen met de overheid en andere actoren op het platteland. Het is echter onmogelijk hen in elk particulier dossier persoonlijk te begeleiden, hetgeen de rol is van de advocaten en notarissen of andere professionelen die per honoraria vergoed worden. Landelijk Vlaanderen kan deze dienst voor de waarde van een ‘lidgeld’ niet leveren maar zij stelt een informatie-instrument ter beschikking om een inleidend antwoord te geven op dit soort vragen. Dit kan via elektronische middelen (website), elektronische nieuwsbrieven, het tijdschrift ‘de Landeigenaar’ en occasionele informatiemomenten voor wie de nuttige informaticatechnieken (nog) niet gebruikt.

De huidige handleiding beoogt hiervoor een algemene inleiding te geven, een initiatie om de ‘bomen van het bos’ te onderscheiden en een toegang te geven tot gestructureerde informatie. Zo kan de doeltreffendheid van de contacten enigszins verhoogd worden.

De handleiding kan ook helpen bij de draagvlakvorming voor het Natura 2000-proces dat in de komende jaren van belang zal zijn. De overheid spaart geen moeite om de beheerders te betrekken bij het overleg en evenmin bij het bepalen van de instandhoudingdoelstellingen en de maatregelen, want het behalen van die doelstellingen is een Europese verplichting.

Veel beheerders zien niet in hoe het Natura 2000-proces te onderscheiden is van het algemeen natuurbeheer en hun eventuele zorgen en argwaan voor het laatste kunnen hun medewerking voor het eerste schaden. De handleiding probeert enig zicht te geven op het hele verhaal zodat deelname aan het Natura 2000-project efficiënter verloopt. De publicatietiming van deze handleiding is daarop gericht.