Overheid

Zie hoofdstuk 3: Sectoraal beleid natuur.

Bosgroepen

Het versnipperde bosareaal in Vlaanderen met boseigendommen van gemiddeld ca. 1 ha leidt tot een inefficiënt en financieel onrendabel bosbeheer en bosgebruik. Meestal hebben deze beheerders weinig kennis van de specifieke beheermaatregelen en de bestaande wetgeving met als gevolg dat het bosbeheer vaak achterwege is gebleven in vele bossen.

Bosgroepen werden opgericht om deze grote groep boseigenaars bij het bosbeheer in samenwerking te betrekken. Door samen beheerswerken uit te voeren en gezamenlijk hout te verkopen kunnen economisch gunstigere voorwaarden bekomen worden en kan, via het gezamenlijk inzetten van arbeiders en machines, de uitvoering van boswerken goedkoper zijn. De beheerders krijgen informatie over bosbeheer, individueel advies, cursussen, excursies en hulp bij hun administratie. In de bosgroep kunnen afspraken gemaakt worden rond recreatie en ecologische aspecten.

Een bosgroep is een vrijwillig samenwerkingsverband tussen boseigenaars onder de vorm van een vzw, binnen de grenzen van een werkingsgebied met 4.000 tot 10.000 ha bos; de beheersvrijheid van de beheerder blijft en het lidmaatschap is gratis. Op het ganse Vlaamse grondgebied werden 19 bosgroepen opgericht. In principe behandelen zij niet de strategische of de beleidsaspecten, hoewel deze beperking wat theoretisch is. Landelijk Vlaanderen spoort haar leden aan om lid te worden van de plaatselijke bosgroep en zelfs verantwoordelijkheden op te nemen.

Een bosgroep wordt officieel erkend en bestuurd door een Raad van Bestuur, samengesteld uit kleine, grote en openbare eigenaars. Het dagelijks bestuur wordt waargenomen door een ‘coördinator’ die door de bosgroep tewerkgesteld is. Deze heeft terreinervaring, kent de actoren en geeft goede raad. Het ANB financiert de werking van de bosgroepen, bevordert de dialoog tussen leden en volgt de werking op. Het beschouwt de bosgroepen zelfs als een instrument van haar beleid, wat de reële onafhankelijkheid van de bosgroepen in vraag stelt.

Bosgroepen krijgen bijzondere subsidies voor hun recurrente werking, voor de recrutering van leden (5 €/ha), voor de promotie van CDB (20 €/ha of minder), voor de vorming en voor de uitvoering van niet-rendabele werkzaamheden zoals de bestrijding van invasieve planten.

De financiering van de bosgroepen is laag in verhouding met de financiering van de andere instrumenten voor natuur en bos, maar neemt wel het grootste deel van de budgetten voor privénatuur en –bos voor haar rekening (zie punt LV 35).

Midden 2010 telden de bosgroepen 8.100 leden (waarvan sommigen openbaar) met een bosoppervlakte van ongeveer 46.800 ha of 45% van de privébossen.

Eind 2009 werd een overkoepelende structuur van de bosgroepen opgericht om een betere coördinatie en synergie te creëren ‘bosgroepenkoepel’.www.bosgoepen.be

Advies

Tot in 2009 groepeerde de ‘Vlaamse Hoge Bosraad’ de bosactoren, de wetenschappers en de houtkolom als overlegorgaan binnen de sector en eveneens als adviesorgaan voor de overheid. Na de ontbinding werd de functie van strategische adviesverlening door de ‘Minaraad’ overgenomen (zie punt 393).

Andere actoren

De belangrijkste actoren zijn:

  • De ‘Koninklijke Belgische Bosbouwmaatschappij’ (KBBM-SRFB) waarvan Landelijk Vlaanderen de Vlaamse vleugel vormt voor haar activiteit in verband met het bos. De leden van Landelijk Vlaanderen zijn automatisch geassocieerd met KBBM-SRFB die het tijdschrift ‘Silva’ publiceert (zie punt 922).
  • ‘Vereniging voor Bos in Vlaanderen’ (VBV), een NGO die bos promoot bij ‘het grote publiek’, ijvert voor het behoud van bos en de bosuitbreiding, o.a. de ‘Week van het bos’ organiseert en de ‘bosbarometer’ uitgeeft.