Landelijk Vlaanderen vraagt vernietiging decreet Gemeentewegen
Uw steun gevraagd
Een procedure voor het Grondwettelijk Hof starten heeft financiële consequenties. Daarom ook dat we een beroep op u willen doen om ons financieel te willen ondersteunen bij onze juridische strijd. Wanneer we met z’n allen een kleine financiële bijdrage leveren, hebben we de mogelijkheid om de private belangen van alle private eigenaars in Vlaanderen veilig te stellen.
U kan uw steun overmaken op de rekening van Landelijk Vlaanderen, BE37 3350 4426 9028, met vermelding van ‘Procedure gemeentewegen’.
Sinds haar oprichting verdedigt Landelijk Vlaanderen het eigendomsrecht. In het bijzonder verdedigt zij de gemeenschappelijke belangen van onze leden in verband met hun zakelijke rechten op onroerende goederen op het platteland en dat in de ruimste betekenis van het woord, inbegrepen gebouwen, landbouwgronden, bossen, parken, vijvers, natuur en andere landelijke gebieden. We doen dat voor onze leden en in uitbreiding namens alle private eigenaars in Vlaanderen.
Op 3 mei 2019 heeft het Vlaams Parlement het nieuw Vlaams Decreet Gemeentewegen gestemd dat vanaf 1 september 2019 van toepassing is. We vrezen dat de vorige Vlaamse decreetgever hiermee toch al te eenzijdig de kaart heeft getrokken van activisten, recreanten, wandelaars en fietsers waarbij weinig tot geen rekening werd gehouden met de positie van de grondeigenaar en van wie de lasten van de wegen ondergaat.
Tot 1 september 2019 kon elk geschil over het gebruik van wegen worden voorgelegd aan de rechter, in het bijzonder aan de vrederechter en in beroep aan de rechtbank van eerste aanleg. Met het nieuwe Decreet Gemeentewegen wordt het systeem van de rechterlijke toetsing bij geschillen over wegen in de feiten afgeschaft en de volledige bevoegdheid gegeven aan de gemeenteraad.
Landelijk Vlaanderen vreest dat met het nieuwe Decreet Gemeentewegen drie beginselen van onze rechtsmaatschappij op de helling komen te staan:
- de bescherming van het eigendomsrecht
- de rechtszekerheid
- het onpartijdigheidsbeginsel en de scheiding der machten
Het eigendomsrecht
Als een gemeenteweg ook kan bestaan op een eigendomsperceel van een private eigenaar (een uitgangspunt van het decreet) zonder enige aandacht of differentiatie voor de gevolgen van het private statuut van de weg ten opzichte van wegen op publieke gronden, en als nergens wordt beschreven wat openbaar gebruik is en dus gelijk welk occasioneel of gedogen gebruik door het publiek plots aanleiding kan geven tot het definitief openbaar maken van de weg, dan kan enkel opgemerkt worden dat eigendom geen enkel belang heeft voor de decreetgever. Dat kunnen wij niet aanvaarden. Bovendien is het toch echt verregaand als bepaald wordt dat de vergoeding voor waardevermindering of voor waardevermeerdering wordt bepaald door een expert aangesteld door de gemeente en bij betwisting door een bijkomende expert van de eigenaar zonder enige vorm van arbitrage. Een beroep kunnen doen op neutrale personen is een absoluut minimum.
De rechtszekerheid
De bestaande regeling van de buurtwegen voorziet dat wegen die in 30-jarig onbruik zijn langs verjaring verdwijnen. Deze regeling van verjaring wordt zomaar afgeschaft zonder overgang, ook voor wegen die al lang verdwenen zijn. Ook wordt een terugwerkende kracht gegeven aan het decreet waarbij een bestaande situatie weer in vraag kan worden gesteld en aan de appreciatie van de (zelf betrokken) gemeenteraad wordt overgelaten. Wegen die jarenlang verdwenen zijn kunnen nu opnieuw door acties van derden, bv. activisten, terug verplicht geopend worden. Die terugwerkende kracht is onaanvaardbaar
Dan daaraan gekoppeld het gezag van gewijsde van een rechterlijke uitspraak. Als er in het verleden geschillen zijn beslecht door de rechtbank, hetzij in het voordeel van de eigenaar, hetzij in het voordeel van de gemeente, dan geniet een dergelijke uitspraak gezag van gewijsde. Dat betekent dat een dergelijk vonnis de partijen bindt. De partijen moeten de uitspraak aanvaarden en ze moeten er zich naar gedragen. Men kan rechtsmiddelen aanwenden, maar als die zijn uitgeput is het verhaal voorbij. De waarheid is bepaald door de rechter en een andere is er niet.
Welnu, in artikel 14 §2 van het nieuwe Decreet Gemeentewegen wordt nu de bevoegdheid van de gemeenteraad in het leven geroepen om opnieuw te oordelen over een verzoek tot opheffing waarbij het bewijs van een 30-jarig niet-gebruik door het publiek kan worden geleverd door een rechterlijke uitspraak… Als de rechter al heeft geoordeeld dat de weg is verjaard, kan de gemeenteraad toch niet nog eens oordelen en zelfs die weg opnieuw manu militari aanleggen. Dat is een aanfluiting van het rechtszekerheidsbeginsel en van het gezag van gewijsde en dus ook onrechtstreeks van de scheiding der machten. Over zaken waarover beslist is, kan de gemeente – die meestal partij was in het geschil voor de rechter – uiteraard niet opnieuw oordelen.
Het onpartijdigheidsbeginsel en de scheiding der machten
De decreetgever heeft heel sterk de macht van het getal doen spreken en de positie van de enkeling en heeft daarbij de eigenaar niet ontzien. Als die enkeling de toegang tot de rechter wordt ontzegd omtrent zijn/haar geschil met de gemeente over het openbaar of niet openbaar karakter van een weg op private bedding en als de gemeenteraad zelf het laatste woord heeft in het geschil waarin ze zelf is betrokken, is dat volgens Landelijk Vlaanderen niet verenigbaar met het recht op toegang tot de rechter en ook strijdig met het onpartijdigheidsbeginsel als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur.
Naast die punten zijn er nog een aantal artikels die Landelijk Vlaanderen niet goedkeurt zoals onnauwkeurige concepten, de eenzijdige criteria die de gemeente moet hanteren in haar beslissingen, de mogelijkheid tot overdracht van het beheer van de weg aan derden…
Tijd voor actie
Wij menen dat onze kritiek niet vergezocht is. We menen dat we ook vandaag nog anno 2020 mogen steunen op de grondwet.
Op dit ogenblik is ons enig middel voor rechttrekking om een procedure te starten bij het Grondwettelijk Hof. Wij zullen daarin niet de enige zijn. We vinden ook dat we bij de totstandkoming van het decreet echt in snelheid zijn gepakt: het voorstel is niet besproken in de Vlaamse Regering, noch voorgelegd aan de Strategische Adviesraden, noch aan de Raad van State, noch echt gedebatteerd in de Commissie van het Vlaams Parlement terwijl er in wezen toch van urgentie absoluut geen sprake was of is.