Nieuw Decreet houdende de gemeentewegen

Geachte Leden,

Op 24 april 2019 heeft het Vlaams Parlement een decreet aangenomen – unaniem en met veel trots over het resultaat – die de regelgevingen over de gemeentewegen integreert en meteen ook de wet op de buurtwegen opheft.

Procedureel werd dit decreet aangenomen als gevolg van een parlementair voorstel van de meerderheidspartijen zonder tussenkomt van de Vlaamse Regering en zonder de gebruikelijke advisering van de Strategische Adviesraad SARO of zelfs van de Raad van State. Het werd in de laatste vergaderingen voor de verkiezingen van de Commissie Mobiliteit behandeld na wat eerdere consultaties van de begunstigden van het nieuw systeem, niet van de benadeelden ervan en na een zeer summiere hoorzitting met veel ruimte voor de actievoerders in deze materie.

Bij het laattijdig vernemen van de inhoud van dit decreet hebben wij nog juist enkele zware inhoudelijke opmerkingen kunnen formuleren waarna een en andere rechtsonzekere bepaling op het nippertje werd aangepast of verwijderd.

Wat de grond betreft, stellen wij een aantal verbeteringen vast tegenover de vorige regelgeving zoals het mogelijke maken van “conventionele wegen” en een aantal verduidelijkingen, afstemmingen of procedurele vereenvoudigingen. Zoals nu vaak in nieuwe decreten nemen de handhavingclausules een behoorlijk deel van de tekst. Zo hoort de rechtsonderhorige langs zijn weg het geluid van het kanon…

Er zijn toch grote inhoudelijke bezorgdheden in de tekst die voortvloeien uit een zeer eigen interpretatie door de decreetgever van het Burgerlijk Wetboek in het bijzonder wat betreft wegen die in het verleden in onbruik zijn geraakt. De vroegere rechterlijke uitspraken worden nu ondergeschikt aan beslissingen van gemeenteraden die een zeer uitgebreide uitvoerende macht krijgen met allerlei gevaren voor de rechtszekerheid van de individuele eigendom. Mogelijkheden tot beroep zijn er zelfs niet als het over de inhoud van de beslissing gaat.

De tekst van het decreet kan u vinden op https://www.vlaamsparlement.be/parlementaire-documenten/parlementaire-initiatieven/1316975 en het verslag van de plenaire vergadering op https://www.vlaamsparlement.be/plenaire-vergaderingen/1316591/verslag/1317954

Het decreet wordt binnenkort gepubliceerd in het Staatsblad. Het valt nu te bekijken welke actie moet gevoerd worden. Onze Raad van Bestuur zal zich tegen het einde van de maand mei uitspreken en, gezien de zware juridische ingrepen, eventueel stappen ondernemen voor een beroep bij het Grondwettelijke Hof. Wij vragen u ondertussen uw reacties naar ons toe te sturen via mail (info@landelijk.vlaanderen) zodat wij dan ordentelijk kunnen handelen samen met onze advocaten.

Interview Sonja Vanblaere

Auteur: Jurgen Tack, algemeen directeur, Landelijk Vlaanderen & Aanspreekpunt Privaat Beheer – Natuur en Bos

Ik ontmoet Sonja Vanblaere, administrateur-generaal van het agentschap Onroerend Erfgoed in het Herman Teirlinck gebouw, het nieuwe administratieve centrum van de Vlaamse overheid in Brussel. Met haar kenmerkende enthousiasme gaan we van start voor een ongetwijfeld boeiend interview.

De Landeigenaar: Als u even terugkijkt op de fusie van de verschillende administraties betrokken bij het erfgoedbeleid. Een geslaagde operatie voor u?

Sonja Vanblaere: Ik denk het wel. Elke fusie heeft natuurlijk haar kinderziektes, zowel op organisatorisch als op bedrijfscultureel vlak. Maar het was een goede zaak, zowel voor de buitenwereld als voor het beleid om één enkele administratie voor het erfgoedbeleid te hebben. Ik was eerder leidend ambtenaar van het voormalige VIOE (nvdr: Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed, een wetenschappelijke instelling van de Vlaamse overheid die nu onderdeel is van het Agentschap Onroerend Erfgoed) en daar zag je al dat je, bijvoorbeeld met het inventariseren van erfgoed, tegen grenzen aanliepen. Het vervolgtraject, met name het beschermen, zat bij een ander agentschap. Eigenlijk hadden we binnen het VIOE een heel beperkt zicht op het geheel van het erfgoedbeleid. Ja, het is een goede zaak geweest. Absoluut! Het heeft ons de opportuniteit gegeven om met één gezicht naar buiten te komen.  Intern hebben we dan weer een veel grotere kritische massa met breed overleg tussen onderzoekers enerzijds en uitvoerders anderzijds. We zijn nu zeven jaar verder en ik moet vaststellen dat er nog steeds heel wat onontgonnen terrein is. In een veranderproces verlies je ook wel een aantal goede elementen. Je moet dus blijven investeren in de bedrijfscultuur. Het duurt toch wel even voordat je dat nieuwe gezicht gevonden hebt. Maar we zijn stilaan op kruissnelheid gekomen.

De Landeigenaar: In 2013 lag u mede aan de basis van het nieuwe onroerenderfgoeddecreet. Laat ons even een SWOT-analyse maken: wat zijn de sterktes, de zwaktes, de opportuniteiten en de gevaren van dit nieuwe erfgoeddecreet?

Sonja Vanblaere: Belangrijk in het nieuwe decreet is dat we nu eindelijk een volwaardige archeologieregelgeving hebben. Die was er voordien niet. Archeologie is nu ook volledig ingebed in de andere erfgoeddisciplines: van het landschappelijke tot het bouwkundige erfgoed. Doordat deze regelgeving helemaal nieuw was, konden we ook het gehele traject digitaliseren. Dit resulteerde in het archeologieportaal. De digitalisering van de behandeling van aanvragen voor archeologie is een absoluut paradepaardje voor het agentschap en een voorbeeld van wat met digitalisering gerealiseerd kan worden. Een tweede belangrijk sterk punt is de volwaardige plaats die de handhaving krijgt. Handhaving is het sluitstuk van het beleid. Als je niet kan ingrijpen waar erfgoed bedreigd wordt, dan heb je in de feiten een zwakke regelgeving.

In de nieuwe regelgeving staat ook ingeschreven dat er een jaarlijkse evaluatie van het erfgoedbeleid is en dat die evaluatie in de toekomst een permanent gegeven wordt. De eerste keer overviel ons dat. We hadden net de regelgeving gemaakt en we konden ze al meteen gaan evalueren. Niettemin heeft dat tot nuttige bijsturing geleid.

Naast handhaving, archeologie en evaluatie is financiering een belangrijk aandachtspunt. In de evaluatie werd opgemerkt dat de financieringsinstrumenten aan bijsturing toe zijn. Dat zal zeker een van de aandachtspunten moeten worden voor de volgende beleidsperiode. Er blijft nog heel wat werk aan de winkel.

Ook de implementatie van de FARO-conventie (nvdr: een internationale tekst met nadruk op de integrale en geïntegreerde benadering van erfgoed en op het begrip erfgoedgemeenschap: deze tekst lag mede aan de basis van het nieuwe Onroerenderfgoeddecreet) wordt een belangrijk gegeven in de volgende beleidsperiode. Regelgeving is één zaak. De beleving van dat erfgoed en participatie van erfgoedgemeenschappen, waar de FARO-conventie toch een lans voor breekt, moet nog verder uitgebouwd worden binnen het beleidsgevend kader.

Ik ben de afgelopen acht jaar heel veel met regelgeving bezig geweest. Er is heel veel veranderd. Elk jaar opnieuw zijn er belangrijke veranderingen geweest. De vraag naar een regelluwe periode is zowel bij de administratie als op het veld aanwezig. Mensen zien zich voortdurend geconfronteerd met telkens andere premieregelingen, veranderende percentages en veranderende planning. Het beheersplan was vast en zeker een pluspunt, maar een zekere regelluwte zou nu toch echt wel op zijn plaats zijn. Regelgeving is overigens slechts één aspect van het beleid. Het is weliswaar het rechtsmatig en juridisch kader, maar daarnaast moet gewerkt worden aan het draagvlak voor erfgoed en  de maatschappelijke waardering van dat erfgoed.

De Landeigenaar: Binnen Landelijk Vlaanderen streven we sterk de multifunctionaliteit van landgoederen na. Bent u het eens met deze visie?

Sonja Vanblaere: De zorg voor het onroerend erfgoed in Vlaanderen zet sterk in op de continuïteit van het gebruik. Iets dat gebruikt wordt is de beste garantie op overleven, de beste garantie dat er zorg voor gedragen wordt. Streven naar multifunctionaliteit is voor ons geen doel op zich, maar het draagt bij tot die continuïteit. Hoe meer functies je in je erfgoed aan bod kan laten komen des te groter is de garantie dat het overleeft, dat het wordt gebruikt, dat het leeft. In die zin zijn we een grote voorstander van multifunctionaliteit. Ook ontsluiting, in welke vorm ook, is voor ons belangrijk. Erfgoed met de spreekwoordelijke (en wat afgezaagde) “glazen stolp” erover is de slechtste garantie op overleven. Ontsluiting, gebruik en multifunctionaliteit zijn garanties voor het overleven van ons erfgoed. Zo kunnen we het doorgeven aan de toekomstige generaties, terwijl er toch op een hedendaagse wijze geleefd kan worden. Een belangrijke discussie daarbij is het herbestemmen van erfgoed. Daarbij kijken we zowel naar de gebouwen als naar de omgeving. Als ik kijk naar jullie sector dan is het fijn dat gebieden herbestemd kunnen worden, eerder dan historische gebouwen ‘as such’. Nieuwe functies zoek je bij voorkeur in een gebiedsvisie.

De Landeigenaar: U heeft met Landelijk Vlaanderen en Historische woonsteden een structureel overleg. Daar krijgt u vaak vragen en voorstellen hoe de overheid te verbeteren in functie van de private eigenaar. Maar laten we dat voor één keer eens omdraaien. Hoe kunnen private eigenaars u en uw administratie van dienst zijn? Wat kunnen zij beter doen om het agentschap zo maximaal mogelijk bij te staan?

Sonja Vanblaere: Dat is eerder een praktische vraag. Ik zal die dan ook zeer praktisch invullen.

Laat ik eerst toch even zeggen dat ik het goed vind dat er zo een structureel overleg plaats vindt. Het is fijn om elkaar, los van dossiers, te zien en te spreken over de principes, de context en de regelgeving van erfgoed. Het is goed dat we elkaar regelmatig zien. Het is ook een overleg dat ik graag zelf voorzit. Ik apprecieer ook dat er vanuit Landelijk Vlaanderen op niveau van de directie en de Raad van Bestuur mee aan tafel wordt gezeten. Het geeft het belang aan voor alle berokken partijen.

Maar hoe kunnen jullie ons van dienst zijn? We delen dezelfde bekommernis, namelijk dat het beschermde erfgoed in goede staat overgedragen kan worden naar de volgende generatie en dat de huidige generatie er op een goede wijze kan in leven en wonen. Het gaat hier immers niet over kerken die door een gemeenschap worden gebruikt. Het gaat hier veelal over private goederen waar mensen in leven en dat op een goede hedendaagse manier moeten kunnen doen. Dus vragen we jullie graag om, zoals elke goede huisvader, regelmatig nazicht en onderhoud van het beschermd erfgoed uit te voeren. Voor grotere sites raden wij aan om lid te worden van monumentenwacht. Zij geven toch heel wat ondersteuning in ruil voor een relatief kleine bijdrage.

Over erfgoed denken is op lange termijn denken. Vandaar de beheersplannen die een instrument zijn om dat langetermijndenken beter te ondersteunen en te structureren. We vinden het daarbij belangrijk dat men een beroep doet op deskundigen in de erfgoedzorg. Niet elke architect, niet elke aannemer heeft ervaring met erfgoed. Niet elke landschapsarchitect heeft een erfgoedreflex. Dat is belangrijk.

Voor ons is het ook van belang dat we in een vroeg stadium betrokken worden in concrete dossiers. Overleg is de beste manier om te garanderen dat we tot de beste oplossing komen. Daarvoor moet je ook tijd nemen. Tijd is een belangrijke factor.

Maar wat ik van elke eigenaar verwacht? Trots zijn op jullie eigendom, erfgoed promoten en zeker bij grotere sites het ontsluiten. Het is een goede manier om die trots ook te tonen aan de buitenwereld.

De Landeigenaar: Erfgoed in het algemeen en landschappelijk erfgoed in het bijzonder staat onder druk van vele commerciële en niet commerciële partijen die actief zijn in de open ruimte. Zo zien we in Vlaanderen steeds meer windturbines opduiken in het landschap. Compatibel met erfgoed?

Sonja Vanblaere: We zijn er ons van bewust dat het landschap een dynamisch en geen statisch gegeven is. Landschappen groeien, zijn onderhevig aan het klimaat en aan het weer. We zijn ons ook heel erg bewust van de politieke en maatschappelijke druk om dat landschap te gebruiken, bv. door het plaatsen van windturbines. Landschappen worden gevormd door de activiteiten die daarin gebeuren, door de ontwikkeling van de ruimtelijke ordening in het landschap. Wij zijn absoluut niet tegen nieuwe technologieën. We leven in 2019 en dus moeten we in dat maatschappelijk debat ook meegaan. We zijn zeker voorstanders van duurzame energie, maar we houden een pleidooi om rekening te houden met de karakteristieken van het landschap. Dat is niet altijd, maar zeker wel in een aantal gevallen, compatibel. Het is evenwel niet zo dat het een à priori ‘no pasaran’ is. Windenergie draagt ook bij aan de maatschappelijke kwaliteit en kan zelfs nieuwe kwaliteiten toevoegen aan het landschap. Zelfs in combinatie met erfgoed kan er een meerwaarde zijn. Ook hier is overleg de basis. Toen ik in de erfgoedsector van start ging werd nog de term ‘verzoenen’ gebruikt. We hebben dat werkwoord vervangen door ‘samen nadenken’. De erfgoed- en energiesector moeten samen zoeken naar passende oplossingen. Zo moeten we alternatieven kunnen vinden voor – laat ons eerlijk zijn – lelijke zonnepanelen. Daar zal ook de niet-erfgoedgebruiker mee gediend zijn.

De Landeigenaar: Hoe kijkt u vanuit de doelstellingen van het Agentschap erfgoed naar het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen?

Sonja Vanblaere: Als ik dat mag samenvatten: op een zeer positieve manier. Wij hebben ook bijgedragen aan het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). Wij hebben van meet af aan een van onze beleidsmedewerkers daarvoor vrijgesteld. Zij participeerde onder andere in de ambtelijke werkgroep. Het was voor ons dan ook zeer belangrijk om erfgoed ten volle mee aan bod te kunnen laten komen in het beleidsplan ruimte. Dat is tot en met de politieke besluitvorming gelukt.

De maatschappij verandert. Ons klimaat verandert. Ik heb het ook nog eens in mijn nieuwjaarspeech voor de medewerkers van het agentschap bevestigd: wij kunnen niet aan de kant gaan staan ten opzichte van klimaatwijzigingen. Ik heb het liedje van Louis Neefs geciteerd: “want de wereld, die moet nog een eeuwigheid mee”. En daar moeten wij als erfgoed toe bijdragen. Zelfs vanuit een conservatieve reflex zie je dan mogelijkheden voor landschapsherstel.

We beseffen ook heel goed dat er aspecten zijn waar we van meet af aan het debat mee moeten kunnen voeren. Denk daarbij aan de verdichting en de betonstop. De druk op de open ruimte verschuift dan naar de stads- en dorpskernen. Ook hier zullen we mee moeten denken over oplossingen. Hoe kan nieuwbouw verzoend worden met erfgoed, vaak met een kleinere imprint, impact en footprint als dat van nieuwbouw. De betonstop geeft evenwel ook opportuniteiten, want hoe krijg je dat bestaand erfgoed herbestemd tot die functies die een hedendaagse stad of dorp nodig heeft. Het zet ons aan om ook over ons eigen vakgebied na te denken. Uiteindelijk zal het BRV een impuls geven aan het hergebruik van bestaand beschermd erfgoed.

De Landeigenaar: Is er nog ruimte om publiek-private krachten te bundelen?

Sonja Vanblaere: Uiteraard. Waarom zou die ruimte er niet meer zijn? Ik heb het al een paar keer gezegd: overleg, samenwerken, partnership en solidariteit blijven meer dan ooit de kernprincipes in het onroerenderfgoedbeleid. Wij kijken niet alleen naar publieke partners maar ook naar privé-initiatief. We zullen ook in de bijdrage aan de beleidsnota voor de nieuwe minister een aanbeveling doen om een stuk verantwoordelijkheid te geven aan private eigenaars en lokale besturen. Je kan vandaag niet meer zonder dat privé-initiatief. Verder samenwerken is daarbij noodzakelijk. Erfgoed is immers iets van het verleden, iets van ons allemaal dat we willen doorgeven aan de volgende generaties. Gelijktijdig is het ook vaak eigendom van een private eigenaar die daarin moet kunnen leven. Privé en publiek zitten dan ook heel goed samen bij erfgoed.

De Landeigenaar: Graag sluit ik af met een positieve noot. Jullie hebben jullie website helemaal vernieuwd. Daarbij wordt niet meer uitgegaan van de ambtelijke visie, maar vanuit het gezichtspunt van de verschillende stakeholders. Dit wordt bijzonder gesmaakt door de gebruikers, in het bijzonder door de private eigenaars.

Sonja Vanblaere: Ik vind het heel fijn dat ik dat hier zo officieel mag horen. Het is voor onze mensen ook zeer fijn geweest om aan deze website te werken. Het is de verdienste van de mensen van communicatie die werkelijk in de schoenen zijn gaan staan van de stakeholders. Ik ben er zelf ook heel trots op. Het is een van de mooiste projecten die we afgelopen jaar gemaakt hebben. Dank u voor het compliment.

Onze-Lieve-Vrouwebeuk van Lummen dingt mee naar de titel ‘Europese Boom van het Jaar 2019’ !

De Lummense Onze-Lieve-Vrouwebeuk is in de zomer van 2018 tot Limburgse ‘Boom van het Jaar 2018’ gekozen door een vakjury. In het najaar is deze merkwaardige rode beuk de strijd aangegaan met bomen uit Oost- en West-Vlaanderen, Antwerpen, Vlaams-Brabant en Brussel.
Op 15 oktober 2018 is de Onze-Lieve-Vrouwebeuk dan tot ‘Baillet Latour Boom van het Jaar 2018’ verkozen door het publiek, dat 3.595 stemmen uitbracht op de boom. En nu, drie maanden later, dingt de ‘Boom van het Jaar 2018’ mee naar de titel ‘Europese Boom van het Jaar 2019’!!

Stemmen kan tot 28 februari a.s. op de website www.treeoftheyear.org. Per e-mailadres kan één geldige stem worden uitgebracht.

Waarom stemmen op de Onze-Lieve-Vrouwebeuk? En waarom anderen uitnodigen om hetzelfde te doen en de boodschap – mondeling en/of viraal – door te geven? Zie hier 6 grondige redenen:

  1. Het is een prachtige boom met speciale wortels, door klimmende kinderen blootgelegd.
  2. De boom staat op een unieke locatie in een beschermd parkbosje achter de bedevaartkapel van OLV van de Beukenboom uit 1641.
  3. Achter de boom steekt een interessant verhaal dat teruggaat tot het begin van de 17de eeuw, toen er ter plaatse een dikke oude beuk stond met een Mariabeeldje in een holte ervan.
  4. De boom neemt een speciale plaats in binnen de lokale gemeenschap. Onder de boom zijn banken voorzien vanwaar op zo een 250 mensen vieringen en schouwspelen kunnen bijwonen.
  5. Een dergelijke volwassen boom heeft een belangrijke klimaatfunctie door CO2 te capteren uit de lucht en deze op te slaan in zijn hout.
  6. Deze boom als kandidaat van eigen bodem verdient de steun van eenieder uit Lummen, Limburg en Vlaanderen die een hart voor bomen heeft en één of meer e-mailadressen.

Contact: Christophe Vanderlinden (indiener), 0477 45 77 17, christophe.vanderlinden1964@gmail.com

Wildlife Estates Label: 9 Vlaamse private natuureigenaars krijgen Europese erkenning

Op maandag 11 februari werden in de Cercle Gaulois te Brussel, de Wildlife Estates (WE) Label uitgereikt aan 13 Belgische domeinen en 1 Duits landgoed, allen met bijzondere verdiensten voor hun particulier beheer op het vlak van ontwikkeling voor fauna en flora.

In aanwezigheid van Humberto Delgado Rosa (Directeur-generaal Leefmilieu, Europese Commissie), Konstantin Kostopoulos (CEO Wildlife Estates) en Marleen Evenepoel (Administrateur-Generaal Agentschap voor Natuur en Bos) mochten deze domeinen, waaronder 9 Vlaamse private landgoederen, het waardevolle WE Label in ontvangst nemen:

Kasteeldomein Sinnich en Domein Hoogbosch (Voeren, Limburg)

In de pittoreske Voerstreek, de enige continentale biogeografische regio in Vlaanderen, vinden we op en rond de voormalige abdijsite in de Gulpvallei het kasteeldomein van Sinnich. Samen met het naburige domein Hoogbosch en aanpalend gebied in Wallonië, worden beide domeinen als een geheel beheerd.
De domeinen bestaan uit boscomplexen met een aansluitend landschap vol hagen, houtkanten, boomgaarden en diverse waterelementen zoals poelen, vijvers en snel stromende beek van de Gulp, alsook weilanden en akkers. Het is een uniek Vlaamse gebied waar hazelmuizen nestelen, dassen in burchten slapen, grauwe klauwieren zingen en kalkrijke kamgraslanden en graften het landschap mee bepalen.
De eigenaars en hun gezin beheren de uitdagingen om natuur, landbouw, bosbouw, erfgoed en toerisme op een evenwichtige wijze te ontwikkelen. De familie herstelt en beheert dit complexe landschap reeds meerdere generaties met passie.

Kasteeldomein van Hex (Heers, Limburg)

Het Kasteel van Hex, in de gemeente Heers in Haspengouw, werd gebouwd in de 18de eeuw door graaf Karel van Velbrück, prins-bisschop van Luik. Het lusthof ging over naar zijn erfgenamen, die het met liefde en zorg onderhouden. De diverse stijl- en landschapstuinen van Hex vormen een arcadisch landschap van grote schoonheid en authenticiteit. Een van de hoogtepunten vormt de collectie oude en wilde rozen, gedeeltelijk nog de originele 18de-eeuwse struiken. De moestuin van meerder hectaren, met bijbehorende traditionele groentekelder, is nog steeds in gebruik, alsook het prachtige park in Engelse landschapsstijl.

Vandaag is Hex een toeristische trekpleister in het hart van de Limburgse fruitstreek. Tweemaal per jaar wordt er een tuin- en plantenfestival georganiseerd dat meer dan 10.000 bezoekers trekt en tot ver over de landsgrenzen bekend is.

De familie zet ook al jaren in op biologisch beheer. Compost wordt als meststof voor weiden en akkers gebruikt, en de Aberdeen Angus, runderen die vlees van hoge kwaliteit leveren, worden er geteeld. Op de landbouwgronden wordt ook ruim gebruikt gemaakt van beheerovereenkomsten van de Vlaamse Landmaatschappij voor grasvelden, grasstroken, wildakkers en houtkanten.

Het kasteeldomein telt een belangrijke oppervlakte aan Natura 2000 gebied, waarvoor gewerkt wordt aan de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen. Het landgoed zet zich ook in voor veteraanbomen, mosseninventarisatie, vogeltelling, historische boomgaarden, hermeandering van waterlopen, dassen- en vleermuizenbiotoop en opengestelde wandelroutes. Op dit eeuwenoude jachtrevier wordt ook de weidelijke jacht bedreven.

Landgoed Schoonhove (Oostkamp, West-Vlaanderen)

Landgoed Schoonhove -met kasteel, koetshuis, hovenierswoning en oranjerie, boerderij met schuur en stallen- is gelegen te Oostkamp, dicht bij de verkeersaders en verkavelingen rond Brugge. Het landelijk karakter wordt hier zorgzaam onderhouden met een mooi park, bossen en landerijen. De familie houdt dit landgoed aan sinds de eerste helft van de 18de eeuw, wat een hele prestatie mag heten. Renovatie van gebouwen en economische landbouw dragen bij tot het onderhoud ervan. Ook de weidelijke jacht wordt er nog bedreven.

Het beheer van natuur en bos (op meer dan de helft van het landgoed) gebeurt via een uitgebreid bosbeheerplan, dat ambitieuze maatregelen voor natuurbeheer bevat. Bijzondere aandacht wordt ook besteed aan de aanleg van poelen en aan de vleermuizenpopulatie, die voor de Natura 2000 gebieden uit de streek belangrijk zijn.

Landgoed Groote Heide (Arendonk, Provincie Antwerpen)

Dit geheel van bossen, heide, vijvers en landbouwgrond is gelegen bij de Nederlandse grens in de Antwerpse Kempen. De beheerder hanteert er een stevige landelijke traditie en heeft een hart voor de jacht en de natuur. Rust is op het landgoed van grote toegevoegde waarde voor fauna en flora en hierop wordt sterk toegekeken.
Hoewel het landgoed niet in beschermd gebied ligt, verkoos de familie om toch het grootste deel van hun bossen en van de habitatwaardige natuurelementen onder natuurstreefbeeld te brengen in het kader van een natuurbeheerplan, wat een hele prestatie is voor particuliere beheerders. Het gaat hier immers om het ontwikkelen kwalitatieve natuur.
Het gebied is belangrijk omdat het zich tussen belangrijke reservaten en het Natura 2000 Turnhouts vennengebied bevindt. Voor deze habitats en soorten hebben de inspanningen van de familie dus grote waarde, want de biotopen lopen in elkaar over.
Het landgoed beoefent de weidelijke jacht en levert in het kader van het faunabeheer, bijzondere inspanningen om de opkomende everzwijnenpopulatie te beheersen. Dit wordt in de streek ten zeerste geapprecieerd.

Kasteeldomein Hemsrode (Anzegem, West-Vlaanderen)

Het landgoed en kasteel Hemsrode vormt de historische bakermat van de gemeente Anzegem en is voor een belangrijk deel in Natura 2000 gelegen. Park, vijvers, bossen en landbouwgronden vormen een harmonieus geheel van groot landschappelijk belang. De jacht is hier een historische traditie.

Onder een geïntegreerd beheerplan Natuur en Erfgoed komt meer dan de helft van het landgoed onder natuurstreefbeeld en wordt alle aandacht gegeven aan de historische gebouwen, parkelementen en dreven. De samenwerking met de bosgroep IJzer en Leie verloopt optimaal.

Hemsrode is in de streek ook een voortrekker op het vlak van sociale functie inzake beheer. Het is sterk gericht op interactie met de lokale gemeenschap doorheen heel wat activiteiten, waarvan de belangrijkste: de cross-country paardenwedloop van de Internationale Military van Waregem, die over het landgoed wordt gelopen en jaarlijks 10.000 tot 20.000 bezoekers aantrekt. Deze bezoekers krijgen dan ook een schoolvoorbeeld van gezonde multifunctionaliteit onder ogen, die ook ten dienste staat van de natuur en de biodiversiteit.

Landgoed De Zeshonderd (Arendonk, Provincie Antwerpen)

Dit belangrijk landgoed naast Landschap De Liereman gelegen, bestaat uit een wijds mozaïeklandschap, waarin landbouw, naast bosbouw, steeds een economische hoofdfunctie vervuld heeft. Het wordt echter ook gekenmerkt door een variatie aan poelen, vennen, veldbossen, houtkanten, een prachtige drevenstructuur en natuurelementen als moerasgebied. Een belangrijk deel van het landgoed is in Natura 2000 en VEN-gebied gelegen. De jacht, het faunabeheer en handhaving vormen een bijzondere bijdrage op het terrein, ook voor de beteugeling van de opkomende everzwijnenpopulatie.

Het landgoed is één van de grootste contractanten van de streek voor het aangaan van beheerovereenkomsten met de Vlaamse Landmaatschappij voor grasvelden, grasstroken, wildakkers en houtkanten. Een belangrijk deel van de natuur- en boselementen van het landgoed komt ook onder natuurstreefbeeld in het kader van een omvangrijk natuurbeheerplan.

Kasteeldomein van Huysse-Lozer (Kruisem, Oost-Vlaanderen)

De oude heerlijkheid van Huysse strekte zich uit over het huidige Kruishoutem, Lozer en Zingem. Dankzij de eeuwenlange inzet van de familie staat het kasteeldomein er nog prachtig bij en zorgt het omvangrijke Lozerbos en de bijhorende dreven voor heel wat ontspanning voor de lokale gemeenschap. Al sinds 1999 is het Lozerbos deels opengesteld, via specifieke circuits voor wandelaars, mountainbikers en ruiters. Dit privaat domein telt ook een speelzone waar kinderen zich kunnen uitleven in de natuur.

Natuur en erfgoed worden op het domein prima verzorgd, nu ook via beheerplannen. Op bijna een derde deel van het landgoed worden op vrijwillige basis natuurdoelstellingen geplaatst, voor de historische gebouwen, landschaps- en parkelementen zijn specifieke maatregelen uitgewerkt. Het duurzaam onderhoud wordt ondersteund door het verhuren van landbouwgronden en woningen, maar ook de ontwikkeling van een 4-sterren bed-and breakfast, een vakantiewoning en een fijnproeversboetiek. Een ware uitnodiging om de Vlaamse Ardennen vanuit Huysse-Lozer te komen verkennen.

Kasteeldomein van Zandbergen (Geraardsbergen, Oost-Vlaanderen)

De geschiedenis van Zandbergen en deze van het kasteeldomein lopen in elkaar over sinds de 16e eeuw. Voor vele aspecten vormt het prachtige kasteel en domein het gezicht van deze landelijke deelgemeente langs de Dender. Het strekt zich uit langs de rivier en naar het hoger gelegen Geitebos, dat veel natuurwaarde heeft en bij het landgoed hoort.

Een groot deel van het domein ligt in Ven- en N2000 Habitatgebied en om hieraan invulling te geven komt een belangrijk deel van de oppervlakte onder natuurstreefbeeld, zodat de doelen die in het natuurrichtplan voor de streek uitgezet zijn, proactief gerealiseerd kunnen worden onder beheerplan. Ook de weidelijke jacht en gediversifieerde landbouw worden op de gronden van het domein bedreven.

Om de kosten van onderhoud aan te kunnen, trekt het domein voluit de kaart van lokale geschiedenis, streektoerisme en multifunctionaliteit. Met het Hof van Lier ontwikkelde het kasteeldomein een bioboerderij, een paardenmanège, bed & breakfast, ontvangstruimten en horeca. Heel wat verenigingen en bezoekers vinden nu hun weg naar het kasteeldomein.

 Landgoed Nieuwkerk (Ravels, Provincie Antwerpen)

Het landgoed is helemaal in het noordelijke tipje van de provincie Antwerpen gelegen, op de grens met Nederland, richting Tilburg. Het telt een landhuis, park, vijvers, bossen en landbouwgrond. Het is toegankelijk via afgelijnde wandelwegen binnen een grensoverschrijdend circuit.

Hoewel het niet in een beschermd gebied gelegen is, koos de familie er toch voor om bijna een derde deel van het landgoed onder natuurstreefbeeld te brengen in het kader van een natuurbeheerplan. Bosbouwkunde is de traditie die het landgoed al generaties draagt. Het telt ook een aantal erfgoedelementen die van belang zijn voor de geschiedenis van de regio. De familie heeft verdienmodellen ontwikkeld en werkt nauw samen met de Nederlandse landgoederen juist over de grens, voor de promotie van dit deel van de Kempen.

Over het Wildlife Estates Label

Basiswaarden van het WE Label

Engagement voor het behoud van de biodiversiteit

De erkenning van het enorme belang van biodiversiteitsbehoud ligt aan de basis van de oprichting van het Wildlife Estates (WE) Label. Europese habitats worden bedreigd door fragmentatie, degradatie en vernieling. Vaak is dit te wijten aan wijzigingen in landgebruik, intensivering en het omzetten van productiesystemen, het stopzetten van traditionele beheersvormen die biodiversiteitsvriendelijker waren, ontwikkeling van infrastructuur, verstedelijking of een tekort aan ondersteuning van de plattelandsgemeenschap. Andere belangrijke problemen zijn het verlies van bestuivers, de toenemende verspreiding van invasieve soorten en de klimaatswijziging. Het is absoluut noodzakelijk om het biodiversiteitsverlies stop te zetten en onze ecosystemen in staat te stellen zich aan te passen aan de klimaatswijziging.

Dit kan alleen maar gerealiseerd worden door het vrijwillig engagement van en een intense samenwerking tussen de vele (meestal particuliere) beheerders van het buitengebied zoals landbouwers, domein-, natuur- en bosbeheerders, jagers, vissers en andere, die allen een zeer belangrijke maar vaak miskende rol vervullen voor het behoud van de Europese fauna en flora. Ze vormen de belangrijkste schakel in de realisatie van duurzame plattelandsontwikkeling.

Zorgzaam rentmeesterschap

Waar nu reeds goede resultaten voor de biodiversiteit op private landgoederen gemeten worden, is dit heel vaak te danken aan een goed afgestemd evenwicht tussen de ecologische, economische en maatschappelijke functies van het beheer. Het WE Label brengt de kwaliteit van zorgzaam rentmeesterschap ten bate van natuurbehoud aan het licht voor de buitenwereld. De landbeheerders die de principes van het WE Label onderschrijven doen dat immers op vrijwillige basis, niet omdat het door de overheid wordt opgelegd.

Het is hun gezonde behoudsgezinde houding die ook voor biodiversiteit vruchten afwerpt. Waar goede praktijken aangewend worden, die zowel oog hebben voor economische als ecologische aspecten, ‘produceren’ landeigenaars en -beheerders immers biodiversiteit, met andere woorden het natuurlijke draagvlak waarop unieke habitats en soorten kunnen gedijen. De toegevoegde waarde die hierbij geboden wordt, is enorm, ook maatschappelijk. Het WE Label wil dit kenbaar maken en de kunde die hierbij te pas komt als standaard verheffen, zodat vele landbeheerders van deze expertise kunnen genieten en zich kunnen beroepen op de manier van handelen die ermee gepaard gaat.

Doelstellingen van het WE Label

  • samenwerking van particuliere beheerders onderling en tussen de private sector, de overheid en de andere actoren van het buitengebied om gemeenschappelijk een halt toe te roepen aan het biodiversiteitsverlies;
  • promoten, toepassen en delen van best practices voor duurzaam beheer met het oog op het afleveren van een maximum aan ecosysteemdiensten;
  • verbeteren van de publieke en politieke perceptie tegenover het beheer van private domeinen en ontwikkelen van begrip voor de ecologische, economische en maatschappelijke functies die deze domeinen vervullen;
  • aanbieden van een netwerk dat het mogelijk maakt om samen initiatieven te nemen en te promoten met het oog op een goede balans tussen ecologische, economische en maatschappelijke doelen;
  • verspreiden van informatie over duurzaam management voor educatieve, beheer- en beleidsdoelen.

Wat het WE Label reeds bereikt heeft

Het Wildlife Estates (WE) Label werd in 2005 opgezet door organisaties actief in het particulier beheer van het buitengebied, met het oog op de ontwikkeling van een filosofie die de concepten van natuurbeheer en duurzaam landgebruik aan elkaar linkt. Het initiatief is sindsdien sterk gegroeid en promoot biodiversiteitsbehoud in functie van ecologische, economische en maatschappelijke prioriteiten, en dit zowel op Europees als nationaal niveau.

In oktober 2018 telde het netwerk, aanwezig in 19 Europese landen, 330 landgoederen die het WE Label verkregen hebben en dekte het in totaal meer dan 1,6 miljoen hectaren. De grootte van de deelnemende landgoederen varieert van enkele tientallen hectaren tot soms tienduizenden hectaren. Ze hebben zich allen geschaard achter de gemeenschappelijke doelstelling om hun landschappelijke, natuurlijke, culturele en sociale omgeving te behouden en te verbeteren.

 Werking

Het secretariaat van het Wildlife Estates Label is in de kantoren van de European Landowners’ Organization (ELO) gehuisvest. ELO is een vereniging van organisaties die zich voor private landeigenaars inzetten. In Vlaanderen begeleidt Landelijk Vlaanderen de kandidaten voor het bekomen van het WE Label.

Wetenschappelijk comité

De toekenning van het WE Label gebeurt onder het toeziend oog van een wetenschappelijk comité. Dit zorgt ervoor dat in de verschillende EU-lidstaten de toekenning van het WE Label op basis van een objectieve methodologie gebeurt. Het wetenschappelijk comité ondersteunt de nationale delegaties bij de toepassing van de erkenningsmethodologie. Het comité bestaat uit 7 hoog aangeschreven experten uit de verschillende biogeografische regio’s van de Europese Unie.

Hoe het WE Label verkrijgen

Voor wie?

Het WE Label is in hoofdzaak gericht op particuliere beheerders. Er zijn geen beperkingen op het vlak van grootte, ligging of uitgevoerde activiteiten. De enige vereiste is dat het landgoed of terrein beheerd wordt vanuit een centrale duurzame visie.

Waarom?

Deelname aan het WE Label gebeurt op vrijwillige basis door landeigenaars en -beheerders om te werken aan duurzaam beheer, behoud en ontwikkeling van fauna en flora, vanuit hun eigen geïntegreerde visie over ecologische, economische en maatschappelijke functies. Wildlife Estates communiceert regelmatig over best practices en optimale beheertechnieken die door de leden ontwikkeld en toegepast worden. Het informeert ook het grote publiek over het belang van landgoederen op ecologisch, economisch en sociaal vlak.

Deelname aan het WE Label gebeurt op vrijwillige basis door landeigenaars en -beheerders om te werken aan duurzaam beheer, behoud en ontwikkeling van fauna en flora, vanuit hun eigen geïntegreerde visie over ecologische, economische en maatschappelijke functies. Wildlife Estates communiceert regelmatig over best practices en optimale beheertechnieken die door de leden ontwikkeld en toegepast worden. Het informeert ook het grote publiek over het belang van landgoederen op ecologisch, economisch en sociaal vlak.

Foto: Jurgen Tack (Algemeen Directeur APB-NB) en Alec van Havre (bestuurder Landelijk Vlaanderen). Bron: Nicolas Peeters

Oproep kandidaten GECORO en milieuraden

Momenteel worden de gemeentelijke adviesraden opnieuw samengesteld. Als private eigenaar hebben we expertise in bos- en natuurbeheer en kunnen we opnieuw de kans grijpen om in onze gemeentes mee sturing te geven aan het beleid inzake ruimtelijke ordening en/of natuur. Landelijk Vlaanderen roept leden op zich kandidaat te stellen!

Indien nodig, helpt Landelijk Vlaanderen (officiële vertegenwoordiger in SARO en Minaraad Vlaanderen) u graag bij uw kandidatuur voor de GECORO of de milieuraad van uw gemeente. Voor meer informatie, neem contact met ons op

Let op, voor de milieuraden zijn kandidaten verplicht woonachtig te zijn in de betreffende gemeente. Neem snel contact op met de gemeente of raadpleeg hun website voor de juiste procedure.

Wat is de GECORO?

De GECORO of ook wel Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening moet de gemeenteraad adviseren bij het o.a. de opmaak of aanpassingen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (dit is vaak al opgemaakt in de eerste legislatuur van de GECORO), alsook de ruimtelijke uitvoeringsplannen die uitvoering geven aan dit plan. Daarnaast verstrekt ze ook advies over stedenbouwkundige verordeningen en bezwaarschriften of stedenbouwkundige vergunningsaanvragen.

Aandachtspunten bij de opmaak van uw natuurbeheerplan

Auteur: Valérie Vandenabeele, Sr. Project Manager Natura 2000 & Policy Officer, Aanspreekpunt Privaat Beheer – Natuur en Bos & Hubertus Vereniging Vlaanderen

De eerste verkenningsnota’s voor natuurbeheerplannen en geïntegreerde beheerplannen (met combinatie erfgoed) zijn intussen opgemaakt en steeds meer private eigenaars vinden hun weg naar onze kantoren met vragen rond hun nieuwe natuurbeheerplan. Deze eerste ‘praktijk’ ervaringen leren ons wat nog niet helemaal duidelijk is en waar eigenaars aandachtig moeten voor zijn. We trachten hierbij enkele vaak gestelde vragen te beantwoorden.

Samenwerken met ANB of Natuurpunt

Steeds vaker worden private eigenaars benaderd door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) of door Natuurpunt met de vraag een gezamenlijk natuurbeheerplan op te stellen. Het voordeel is dat de private eigenaar zich niet veel hoeft aan te trekken van de opmaak van het natuurbeheerplan. Het nadeel is dat eigenaars zich overdonderd voelen door het verschil in ervaring en kennisniveau van hun partner. Privé-eigenaars krijgen de positieve aspecten te horen, maar ANB en Natuurpunt wijzen hun niet op de mogelijkheden en nadelen om in het natuurbeheerplan te stappen.

Vanuit het APB-NB trachten wij daarom alvast met ANB te kijken hoe private eigenaars beter geïnformeerd kunnen worden. Wie lid is van Landelijk Vlaanderen of een bosgroep, kan natuurlijk steeds daar terecht voor ondersteuning.

Het is belangrijk dat de private eigenaar die in een gezamenlijk beheerplan met een overheid of Natuurpunt stapt beseft dat zijn partner een andere motivatie heeft om samen in een natuurbeheerplan te stappen. Men wil zo snel mogelijk zoveel mogelijk natuur realiseren, men wil aantonen dat partnerschappen mogelijk zijn, men wil type 4’s creëren voor het aankopen van meer gronden enz. Hoewel er op zich geen probleem is met deze doelstellingen, komen ze niet altijd overeen met de initiële incentives voor private eigenaars. Het gevaar is bijgevolg dat men weliswaar hetzelfde doel voor ogen heeft, maar de weg er naartoe voor de meeste private eigenaars met andere accenten wordt ingevuld in vergelijking met de overheid of terreinbeherende vereniging.

Bosgroepen initiëren trouwens ook beheerplannen in hun werkingsgebied en dit verloopt beter wantbosgroepen zijn juist daar om private beheerders te helpen en de doelstellingen zijn er veel coherenter en multifunctioneler.

Belangrijk is dat de opmaak van een beheerplan vrijwillig is en de beheerder, zelfs in samenwerking,‘baas’ blijft van zijn plan. Hij mag dus geen blanco check geven en kan zijn beheersvisie opstellen voor zijn gronden (wel met open geest in het kader van samenwerking).

We gaan in de volgende hoofdstukken dieper in op enkele aandachtspunten.

U kunt ook subsidies krijgen voor aankoop

Een van de opvallendste stappen naar een gelijkberechtiging voor private natuureigenaars is het feit dat de aankoopsubsidies nu ook toegankelijk zijn voor private eigenaars. Dit is een interessant instrument voor bv. eigendommen die versnipperd werden voor onverdeeldheid. Vroeger hadden natuurverenigingen een exclusief voorbehoud op deze subsidies. Vandaag kunt u als eigenaar de stukken van uw broer, zus, buur… aankopen met aankoopsubsidies. Vb. voor een perceel van € 35.000 kunt u zo een subsidie van € 24.000 krijgen. U hoeft dan nog maar € 11.000 uit uw eigen vermogen of via andere sponsoring bij te leggen.

Opgelet: om een aankoopsubsidie te verkrijgen dient men reeds een goedgekeurd natuurbeheerplan te hebben met type 4 natuur. En de grond die men dan wil aankopen mag nog niet in een natuurbeheerplan type 2, 3 of 4 opgenomen zijn! Hier dient u dus wel rekening mee te houden als u met uw broer, zus of buur een natuurbeheerplan opmaakt, met het oog op het bekomen van aankoopsubsidies!

Neem ik mijn landbouwgronden op in een natuurbeheerplan?

Financieel gezien is dit wellicht niet de beste keuze.

Wanneer men op landbouwgronden habitats of biotopen wil inrichten, kan men hier evengoed subsidies voor krijgen. In de feiten betekent dit evenwel een waardedaling van de grond, want die natuur mag dan niet meer weg. In Nederland is voor deze situaties een instrument planschade uitgewerkt, bij ons niet. Om toch gebruikte kunnen maken van een planschaderegeling moet eerst een  bestemmingswijziging gerealiseerd worden (via bv. een ruimtelijk uitvoeringsplan). Dan kan het instrument planschade wel gebruikt worden.

Ook kan men door een landbouwgrond in een natuurbeheerplan op te nemen diverse landbouwsubsidies mislopen, die niet gecumuleerd mogen worden. Het kan daarom interessanter zijnde landbouwgrond niet formeel op te nemen in het natuurbeheerplan voor het bekomen van natuursubsidies, maar voor de landbouwgrond landbouwsubsidies voor vergroening aan te vragen, bv. beheerovereenkomsten zoals aangeboden door de Vlaamse Land Maatschappij (VLM).

Combinatie erfgoed

Heeft u daarentegen een beschermd erfgoed (vastgelegd bij ministerieel besluit), dan kan men subsidies cumuleren, maar nooit meer dan 100%. Daartoe wordt een geïntegreerd beheerplan opgemaakt. In de praktijk kiest u tussen de procedure van ANB of AOE (Agentschap Onroerend Erfgoed) voor de opmaak; waarna een formulier wordt toegevoegd die voor het andere agentschap verduidelijkt welk deel van het geïntegreerd beheerplan met welk hoofdstuk uit de procedure of regels van het andere agentschap overeen komen.

Minimale oppervlakte

Hoewel sommige eigenaars verkiezen om alleen een natuurbeheerplan op te maken, zijn anderen misschien genoodzaakt om dit in samenwerking te doen. Weet dat per type habitat men over een minimale hoeveelheid oppervlakte moet beschikken, om een natuurbeheerplan type 2 of hoger voor te stellen.

Voor een beheerplan met uitsluitend bos, dient men minstens over 10 ha bos te beschikken. Voor struwelen, soortenrijke permanente graslanden, heiden, hoogveen, slikken,schorren, strand en duinen dient men min. 5 ha in te richten. Voor stilstaand water, moeras, halfnatuurlijke graslanden, ruigten en pioniervegetatie heeft men met 0,5 ha habitat voldoende.

Wanneer meerdere types gecombineerd worden, volstaat het voor een van deze habitats de minimale oppervlakte te halen. Dus een habitatwaardig bos van 3 ha met een habitatwaardige vijver (complex) van 0,5 ha is voldoende om een beheerplan type 2 of hoger op te maken.

Minimale toegankelijkheid

De oude regeling voor bosbeheerplannen voorzag een principiële toegankelijkheid voor voetgangers op alle boswegen, indien de eigenaar geen specifiek verbodsbord plaatste. De nieuwe regelgeving versoepelt dit naar een minimale toegankelijkheid. Het terrein mag niet absoluut afgesloten worden en de eigenaar kan kiezen voor een zekere toegankelijkheid onder zijn controle. Dit kan zijn dat men minstens een keer per jaar een deel van het gebied dient open te stellen voor een groep mensen.Men kan zich dus beperken tot een keer per jaar een geleide wandeling te organiseren of ergens een wandellus afbakenen. Deze toegankelijkheid wordt opgenomen in het beheerplan.

Jacht verboden in type 4?

Het oude natuurdecreet vermeldde een passage die het doden van dieren, net als het plukken van planten, verbood in reservaten (nu type 4). Men moest daarop vervolgens expliciet een afwijking aanvragen om jacht toe te laten.

In het nieuwe natuurdecreet is dit opgelost in de criteria geïntegreerd natuurbeheer, die de oude criteria duurzaam bosbeheer vervangen. In het luik van de economische activiteiten van het beheerplan dient louter de jacht (als vermarktbaar natuurproduct) vermeld te worden. Hetzelfde geldt voor visvangst, vruchten plukken of rapen enz.

Omzetting bosbeheerplan naar natuurbeheerplan

Door de wetswijziging van 9 mei 2014 zullen de oude bosbeheerplannen omgezet moeten worden naar natuurbeheerplannen. Het ANB voorziet daartoe een evaluatie. Beheerders zullen een brief krijgen met melding wat gewijzigd dient te worden. Een recente wetswijziging voorziet daarbij de mogelijkheid om het beheerplan aan te passen en opnieuw te laten lopen voor 24 jaar. Let daarbij op, want het is financieel interessanter om het beheerplan te laten aflopen en een nieuwe beheerplan op te stellen. Voor een ‘nieuw beheerplan’ krijgt men immers zowel de subsidies opstellen beheerplan als de subsidies oppervlakte natuurstreefbeeld. Om een beheerplan ‘aan te passen’ krijgt men enkel de subsidie oppervlaktenatuurstreefbeeld.

Voor- en nadelen natuurbeheerplan

Er zijn verschillende redenen om te overwegen in een natuurbeheerplan te stappen. Veel hangt af van de persoonlijke omstandigheden en wensen.

Grosso modo heeft de opmaak van een natuurbeheerplan het voordeel dat men subsidies kan bekomen voor natuurbeheer. Vergunningsplichtige activiteiten, opgenomen in het natuurbeheerplan,zoals kapmachtigingen of reliëfwijzigingen, moeten niet langer aangevraagd worden. Dit leidt tot een administratieve vereenvoudiging voor de beheerder.Daarenboven is er ook een fiscale regeling voor schenkings- en successierechten.

De voornaamste nadelen draaien wellicht rond privacy en stand still. Het beheerplan dient te worden onderworpen aan een openbaar onderzoek, wat iedereen inzage geeft in het beheer. Anderzijds is men gebonden aan een stand still, wat wil zeggen dat op papier duidelijk beschreven staat wat de natuurwaarde is. Deze mag naar de toekomst niet vernietigd worden. Maar dit laatste is ook geldig wanneer men geen beheerplan heeft.

Het grote voordeel blijft dat dergelijk plan je als beheerder aanmoedigt om na te denken over jouw beheer, over jouw doelstellingen en die van jouw nakomelingen. Bij het initiëren van het plan komt men misschien in contact met tot nu toe ongekende buren en kan men gebiedsafspraken maken en zijn omgeving beter kennen. Men wordt ook erkend door de gemeente die het privaat beheer beter begrijpt en waardeert. Men maakt ook kennis met de bosgroep en zijn mogelijke diensten en met de mensen van ANB met wie nuttig dialoog kan gehouden worden. Zo is de drempelvrees overheid/beheerder vlug overwonnen en waarom niet met een pint in de hand…


 

Wat kan de landbouwer doen voor Europese habitats en soorten?

Wist je dat in 2013, 41% van de totale oppervlakte van het Natura 2000-netwerk in Vlaanderen in landbouwgebruik was?

Ben je landbouwer en wil je een steentje bijdragen? Raadpleeg het rapport van Zwaenepoel, Danckaert en Van Gijsegem (2016) dat je op weg helpt met 26 concrete maatregelen waardoor je – als landbouwer – kan bijdragen om de biologische biodiversiteit in de Europese Unie te waarborgen.

Bron: Zwaenepoel E., Danckaert S. & Van Gijseghem D. (2016) Wat kan de landbouwer doen voor Europese habitats en soorten?, Departement Landbouw en Visserij, Brussel. © Vlaamse overheid
Foto: Bruine Kiekendief (© Webted (https://www.flickr.com/photos/webted/))

De stijgende prijs van landbouwgrond

Artikel verschenen in Landeigenaar nr.81

Auteur: Valérie Vandenabeele, Sr. Project Manager & Policy Officer, Aanspreekpunt Privaat Beheer – Natuur en Bos & Hubertus Vereniging Vlaanderen

Bron: 1ste notarisbarometer over landbouwgronden (2018), Fednot & Grond te koop? Elementen voor de vergelijking van prijzen van landbouwgronden en onteigeningsvergoeding in Vlaanderen en Nederland (2011), Dirk Bergen, Dep. Landbouw en Visserij

De prijzen van landbouwgronden stijgen zienderogen sinds het eind van de jaren 90. Blijft dit duren of komt er ooit een terugval? De stijging kan aanleiding geven tot speculatie en maakt het voor landbouwers moeilijk om nog aan eigen grond te geraken. Landbouwgrond wordt steeds schaarser vanwege de transformaties naar andere bestemmingen. Indruk bevolkt Vlaanderen en Nederland voelen we wellicht daarom ook die prijsstijgingen het meest. Tot nog toe waren er geen eenduidige databasen die de verkoopprijzen van landbouwgronden bijhielden. Maar voor het eerst publiceert het Belgisch Notariaat een zogenaamde barometer met de prijzen van landbouwgronden.

Prijzen 2018

Onderstaande kaart (figuur 1) geeft een overzicht van de gemiddelde verkoopprijzen van landbouwgronden per provincie, evenals de gemiddelde oppervlakte van een perceel landbouwgrond (zie cijfer in de kaders) in elk van de provincies. De cijfers zijn een gemiddelde over de eerste jaarhelft van 2018.

Factoren waardebepaling

Regelmatig krijgen we op kantoor de vraag hoeveel iemands landbouwgrond waard zou zijn. Daarin kunnen echter vele elementen een rol spelen. De waarde van landbouwgrond wordt o.a.bepaald door de ligging, de omgeving, de bodemstructuur en de kwaliteit van de grond. De studie van Dep. Landbouw & Visserij deelt deze factoren op in 4groepen: kenmerken betreffende de intrinsieke waarde, omgevingsfactoren, opgelegde beperkingen en subjectieve waarde (zie figuur 2). Daarnaast is het ook belangrijk of de grond vrij of verpacht is en wat de pachtwijze in dat geval is. Soms wordt de prijs ook de hoogte in gestuwd omdat de grond in de toekomsteen nieuwe bestemming krijgt. Of omdat het om een zéér grote oppervlakte gaat.De combinatie van deze elementen kan ervoor zorgen dat een specifieke landbouwgrond heel wat meer of minder waard is dan de gemiddelde landbouwgrond.

Evolutie landbouwprijzen

De studie van het Notariaat berekende ook de jaarevolutie van de landbouwprijzen van 2013-2018, voor Vlaanderen en Wallonië. De meeste transacties op landbouwgronden gebeuren in Vlaanderen. In de eerste 6 maanden van 2018 lagen 64,1 % van alle verkochte landbouwgronden in het Vlaams Gewest. Wallonië vertegenwoordigt net geen 36 %. Gezien het beperkt aantal landbouwgronden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt deze regio buiten beschouwing gelaten in de analyse.

In de eerste 6 maanden van 2018 kostte een perceel landbouwgrond in Vlaanderen gemiddeld 52.137 €/ha. Dat is 60 % duurder dan in Wallonië. Gemiddeld betaalt men in het Waals Gewest €20.000 minder per ha. Over de jaren heen neemt dit prijsverschil tussen de regio’s trouwens toe. In 2013 was landbouwgrond in Vlaanderen gemiddeld 50 % duurder.

In vergelijking met 2017 stijgt de gemiddelde prijs per hectare in beide regio’s, Vlaanderen kent een groei van +3,6 % en Wallonië stijgt +5,6 %. Beide regio’s bevestigen hiermee de forse groef van +9 % die ze een jaar eerder optekenden. Zowel in Vlaanderen als Wallonië betaalt men jaar na jaar gemiddeld meer per ha, met een totale prijstoename de laatste 5 jaar van 35,1 % in Vlaanderen en 25,7 % in Wallonië. Wallonië kende in 2014 een daling, maar ook als we dieper op de provincies inzoomen, ontbloot de studie tijdelijke prijsdalingen in 4 van de 5 Vlaamse provincies.

Vergelijking Nederland

In Nederland zijn de prijzen van landbouwgrond over de jaren beter gekend dan in Vlaanderen. De studie van Dep. Landbouw & Visserij (Dep. L&V), weliswaar daterend uit2012, doet een poging om deze prijzen te vergelijken met de gegevens die men uit Vlaanderen kan halen.

Ook in Nederland is de algemene trend duidelijk stijgend. In 1995 bedroeg de gemiddelde verkoopprijs 18.000 €/ha, tegenover meer dan 47.000 €/ha in 2010. Nochtans is het verloop van de curve eerder grillig, met een terugval van de prijs in de jaren 2002-2005. Het lijkt er sterk op dat de markt zich na de sterke stijgingen inde periode 1999-2000 ‘verslikte’ en daarvan eerst moest herstellen. Ook in de periode 2007-2009 steeg de prijs fors over een korte tijdsspanne.

Ondanks het meer grillige verloop van de evolutiecurve in Nederland, lijken de cijfers in grafiek 2 globaal genomen toch aan te geven dat het verschil met de jaren eerder vergroot. Over de ganse periode en voor de jaren waarin cijfermateriaal beschikbaar is voor zowel Vlaanderen als Nederland, lag de prijs in Nederland gemiddeld bijna 60% hoger (58,13%).