Zonevreemdheid

Percelen waarvan de bestaande functies “planologisch” (op het gewestplan) niet in het gepaste gebied gelegen zijn (bv. een woning in een groene zone) zijn“zonevreemd”. Dit wil niet zeggen “niet vergund” of “niet toegelaten”. Een zonevreemde functie kan zone-eigen worden mits het opstellen van een RUP. Voor een economische activiteit kan ondertussen, voor de rechtszekerheid, een “planologisch attest” verkregen worden.

Veel kleine bossen liggen niet in een bos- of natuurgebied en zijn dus zonevreemde bossen. Ze worden dan, door sommigen althans, als “in gevaar” beschouwd. Er ligt ook een oppervlakte van 46.000 ha als landbouw uitgebate percelen in “groene” zones en 48.000 ha in andere planologische gebieden. Daarentegen heeft een oppervlakte van 100.000 ha, gelegen in agrarisch gebied, geen werkelijke landbouwfunctie,waaronder 21.000 ha feitelijk bos.

Kwetsbaar gebied

In een “kwetsbaar gebied” zijn de stedenbouwkundige vergunningen meer beperkend.

  • In RUP (spoor 2): de bos-, park-, natuurgebieden en reservaten.
  • In het “gewestplan” (spoor 1): agrarisch gebied met ecologisch belang, agrarisch gebied met ecologische waarde, bosgebied, brongebied, groengebied, natuurgebied, natuurontwikkelingsgebied, natuurreservaat, overstromingsgebied, parkgebied en valleigebied.

Voor het hergebruik van gebouwen opgenomen in de “inventaris van het bouwkundig erfgoed” worden de parkgebieden niet als “kwetsbare gebieden” beschouwd.

Het aantal types “gebieden” in het RUP-systeem (spoor 2) is kleiner. Men heeft het concept GO-gebied (Gemengd Open Ruimte) ingevoerd, dat de combinatie van verschillende functies toelaat. Sommige gebieden die vroeger parkgebieden waren, zullen dergelijke bestemming krijgen en de bestemming “parkgebied” zal eerder voor openbare stadsparken dienen. Aldus zouden “landgoederen” in GO-gebied kunnen opgenomen worden, dat geen kwetsbaar gebied is en dus minder beperkend is (zie type-voorschrift punt 113). Verder zou een extra “CH” (cultuurhistorie) overdruk op deze “GO-gebieden” mogelijk zijn om de historische waarde te onderstrepen (afstemming erfgoed – ruimtelijke ordening) met vrij soepele stedenbouwkundig type-voorschriften zodat het hergebruik en de instandhouding gemakkelijker worden.