De planologische oppervlakte ‘bos’ beslaat 43.800 ha maar veel bossen liggen buiten de bosgebieden van het gewestplan. De totale feitelijk beboste oppervlakte bedraagt ongeveer 147.000 ha, waarvan ongeveer 103.000 ha privé en 44.000 ha openbaar. Uitgebreide bosbeheerplannen dekken 20.000 ha, beperkte bosbeheerplannen 28.000 ha. De ‘speelbossen’ dekken 2.300 ha. De helft van de bossen valt dus onder een bosbeheerplan en het merendeel
van de bossen zijn ‘zonevreemd’, d.w.z. liggen niet in een planologisch bosgebied. Hun statuut is dus onzekerder, vandaar de noodzaak van compensatie bij ontbossing.
Het RSV voorziet om de planologische oppervlakte ‘bos’ met 10.000 ha uit te breiden tot 53.000 ha. In het niet bindend gedeelte, bepaalt het RSV nog 10.000 ha ‘tijdelijke bosuitbreiding’ binnen het agrarische gebied. Er werd nog sinds 1994 voor 3.900 ha ontbost zonder compensatie; deze moet dan normaliter nog uitgevoerd worden.
De aankopen van bossen en te bebossen gronden door het ANB bedragen ongeveer 560 ha/jaar tegenover een streefcijfer van 1.000 ha/jaar maar de feitelijke bosaanplantingen zijn hierin ongeveer 200 ha/jaar. De bebossing door particulieren is bijzonder klein (120 ha/jaar landbouwgronden en 3 ha/jaar andere gronden).
De redenen voor deze lage aanplantingen zijn: de zware aankoopprocedures van gronden door de overheid, de hoge grondprijzen, de moeilijk te verkrijgen vergunningen, de pachtwetgeving, de terughoudendheid tegenover de verplichtingen na bebossing, …
‘Aangewezen bosreservaten’ (2.300 ha) bevinden zich in de openbare bossen waar het beheer ofwel ‘nulbeheer’ is (1800 ha), ofwel gericht is op specifieke doelen voor bosonderzoek. De privé ‘erkende bosreservaten’ dekken 220 ha.