Een kapmachtiging is een sectoraal verplichte toelating om, onder bepaalde voorwaarden, een deel van een bos te kappen. Er is geen stedenbouwkundige vergunning nodig. De aanvraag voor een kapmachtiging moet gericht zijn aan het ANB dat enkel een machtiging voor een beperkte oppervlakte toekent (maximaal 3 ha voor kaalkap van niet inheems loofhout, 1 ha voor inheems loofhout) en voor een beperkte geldigheidsduur.

Aan een kapmachtiging hangt ook altijd een herbebossingsvoorwaarde van het gekapte perceel vast, hetzij door beplanting of bezaaiing, hetzij door spontane begroeing en onderworpen aan de bepalingen van het bosbeheerplan. Het ANB kan voorwaarden bepalen bij machtigingen en suggesties doen voor de aan te planten soorten, maar mag ze niet opleggen, ten minste binnen bepaalde grenzen.

Bij elke kapping of andere werkzaamheden en handelingen, die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van het bosdecreet of zijn uitvoeringsbesluiten, kunnen de bevoegde ambtenaren ter plaatse de betrokkene gelasten de activiteiten te stoppen.

Een noodkapping is mogelijk omwille van veiligheidsredenen, mits melding aan het ANB met motivatie binnen 24 uur na de kapping of omwille van sanitaire redenen met motivatie ingediend 14 dagen voor de kapping. In beide gevallen moeten herstelmaatregelen goedgekeurd worden.

Er bestaat een administratief kader voor de beheerplanning en de kappingen en voor de schoontijd.

Bijlages: