De Vlaamse Landmaatschappij (VLM) is, als Agentschap van het beleidsdomein Leefmilieu, verantwoordelijk voor de inrichting van de open ruimte, het beheer van de mestoverschotten en het plattelandsbeleid. Ze is belast met de hierna vermelde opdrachten.
Ze staat in voor het beheer van de mestbank die de landbouwers helpt hun verplichtingen na te komen wat betreft mest en hen begeleidt bij een milieuvriendelijkere bedrijfsvoering. De mestbank informeert, sensibiliseert en adviseert, want het mestdecreet is complex en veel landbouwers hebben nood aan uitleg en vooral aan verduidelijking op maat van hun bedrijf.
Daarnaast staat de VLM ook in voor het beheer van de Vlaamse grondenbank die
opgericht is bij het decreet van 16 juni 2006 om, als afdeling van de VLM, te opereren op de
vastgoedmarkt. Haar taken zijn:
- het ontvangen van aanbiedingen en kennisgevingen over de decretale rechten van voorkoop;
- het ontvangen en doorsturen van aanvragen voor de decretale koopplichten;
- het verwerven, ruilen, beheren en/of overdragen van onroerende goederen voor overheden van het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie;
- het aanleggen van grondreserves voor ruil in functie van de realisatie van projecten inzake bosuitbreiding of natuurbehoud;
- het ruilen van onroerende goederen en het verplaatsen van landbouwbedrijven, die niet gelegen zijn in de agrarische structuur naar de agrarische structuur.
De VLM is een centraal aanspreekpunt geworden maar werkt meestal in opdracht van andere Agentschappen.
Standpunt Landelijk Vlaanderen: De actie van de grondenbank op de markt verhoogt de indruk bij velen dat de
overheid veel koopt. Naast de aankopen van kwetsbare gebieden door ANB, naast de aankopen in het kader van projecten van landelijke inrichting, naast de voorkooprechten in RUP’s, worden die aankopen om een grondreserve aan te leggen vaak aangevoeld als bijkomende inmenging van de overheid met een storend effect, vooral wanneer dan de transactiekosten en het subsequente beheer afwijken van de regels die gelden voor privébeheerders.
De uitvoering van projecten op maat, in functie van de ‘identiteit’ van het gebied (landbouw, natuur, dorpskernen …) – in het bijzonder de inrichting van het platteland, de studie en de uitvoering van projecten onder de noemer van ‘landelijke inrichting’. Deze projecten zijn:
1. De ‘Ruilverkaveling’ die landbouwpercelen herschikt binnen een vooraf afgebakend gebied om te streven naar aaneengesloten, regelmatige en gemakkelijk toegankelijke kavels zo dicht mogelijk bij het landbouwbedrijf.
Het instrument ruilverkaveling werd in de naoorlogse periode opgericht voor de ontwikkeling van de landbouwsector en voor de verbetering van de externe landbouwstructuren. Einde ’88 werd de VLM belast met de uitvoering van de ruilverkavelingen.
De doelstellingen zijn inmiddels veel ruimer geworden, want de ruilverkaveling is een instrument voor de multifunctionele inrichting van, hoofdzakelijk, het agrarisch gebied. Ze kan ingezet worden om – projectmatig – in het landelijk gebied het ruimtelijke ordeningsbeleid, het (gebiedsgericht) milieubeleid en het plattelandsbeleid effectief uit te voeren op het terrein. Kenmerkend hierin is de doorgedreven mogelijkheid om grondmobiliteit te realiseren in functie van een geïntegreerde en gebiedsgerichte inrichting (grondverwerving, herverkaveling, …) met inbegrip van een Vlaams voorkooprecht. Essentieel is het evenwicht tussen het algemeen maatschappelijk belang en de private belangen van de betrokken eigenaars en gebruikers.
2. De ‘Natuurinrichting’ wordt sinds 1998 toegepast om gebieden in te richten in functie van de natuur. Natuurinrichting kan op verschillende plaatsen aangewezen zijn om, door actief ingrijpen, een geschikt milieu te laten ontstaan voor de flora en de fauna, bv. in oude en diepe zandwinningsputten, op opgehoogde terreinen, op voormalige industriegronden die een natuurbestemming krijgen, in gebieden waar bijzondere vormen van waterbeheer nodig zijn, op plaatsen waar dieren een weg moeten kunnen oversteken, in natuurgebieden waar recreatie best geordend wordt, enz. De oppervlakte met natuurinrichting bedraagt ongeveer 9.000 ha.
3. De ‘Landinrichting’ (en ook deze website), heeft tot doel de inrichting in de landelijke gebieden te realiseren in overeenstemming met de bestemmingen van de ruimtelijke ordening. Dit gebeurt via het aanbieden van een overlegkader dat de samenspraak tussen verschillende sectoren en landinrichtingsinstanties formeel organiseert. Vanuit een dergelijk forum wordt gekeken hoe de inrichting van een gebied het best wordt aangepakt en hoe de verschillende inrichtingsbehoeften op elkaar worden afgestemd.
Hierbij beoogt de landinrichting kwaliteit, synergie en evenwicht in de ontwikkelingen van het ruimtegebruik. Ze zoekt naar geïntegreerde oplossingen die rekening houden met het afstemmen van programma’s van verschillende sectoren om, binnen een gezamenlijke strategie, de inrichting efficiënt te laten gebeuren. Ze draagt ook bij tot de realisatie van beleidsplannen en actieprogramma’s in het kader van het milieu-, platteland- en ruimtelijke ordeningsbeleid.
Kaart van de lopende projecten van landelijke inrichting.
Landbeheerders kunnen deelnemen aan de lokale projecten waarin overlegstructuren opgericht worden en daar inspraak hebben in de openbare onderzoeken.
Een herziening van de decretale regels en instrumenten over de ‘landelijke inrichting’ is voorzien voor een betere afstemming.
De VLM kan de financiële begeleidingsmaatregelen definiëren bij haar projecten of bij andere projecten in het platteland die beheerd worden door andere sectoren. De beleidssectoren ‘mobiliteit’, ‘havens’, ‘economie’, ‘water’ en ‘natuur’ ontwikkelen plannen in de open ruimte die ook voor andere gebruikers ingrijpende gevolgen hebben. Om deze gevolgen te verlichten werkt de VLM op vraag van de partner flankerende maatregelen uit.
Compenseren kan, bv. door op een andere plaats voor evenwaardige landbouwgronden te zorgen of door elders natuurgebieden in te richten of maatregelen te nemen die de gevolgen voor jagers, vissers, fietsers en wandelaars minder groot maken. Bij de inrichting van de open ruimte worden compromissen gesloten met gevolgen voor de medegebruikers van een gebied. De VLM kan de gevolgen voor getroffen sectoren verzachten door financiële vergoedingen en andere stimuli aan te bieden.
‘Vergoedingen’ zijn bedoeld om eigenaars en gebruikers te compenseren voor een opgelopen nadeel door een openruimteproject. Deze zijn steeds wettelijk geregeld, bv. in de wetgeving rond de natuurinrichting of het integraal waterbeleid. ‘Stimuli’ hebben als doel eigenaars en gebruikers te stimuleren om hun gronden vrij te maken (van pacht of landbouwgebruik) voor een openruimteproject. Stimuli worden geregeld in een contract.
De VLM beheert het instrument ‘bestemmingswijzigingscompensatie’, ‘kapitaalschade’ voor de eigenaar of ‘gebruikerscompensatie’ voor de gebruiker, als flankerende maatregel bij de opmaak van een RUP’ s of in andere gevallen beschreven in punt 130.
In de gevallen waar een ‘bestemmingswijzigingscompensatie’ geldt, wordt de kapitaalschade bepaald op 80% van de waardevermindering. De getroffen eigenaar dient een aanvraag in bij de VLM. Een provinciale ‘kapitaalschadecommissie’ maakt een ‘kapitaalschaderapport’ op waarbij rekening wordt gehouden met de vermindering van de gebruikswaarde en met prijsgegevens van gronden in de streek. De voorwaarden zijn dat het perceel geregistreerd is in het beheersysteem van de landbouwadministratie, dat het deel uitmaakt van een groep getroffen percelen van dezelfde eigenaar met een totale oppervlakte van ten minste 0,5 ha en dat de aanvraag wordt ingediend binnen een jaar na de inwerkingtreding van het plan.
Onder dezelfde regels kan de gebruiker een ‘gebruikerscompensatie’ aanvragen voor de economische schade als gevolg van een gebruiksbeperking. Het bedrag wordt geval per geval berekend op basis van de gegevens die voor de percelen en het bedrijf in kwestie zijn opgenomen in het geïntegreerd beheersysteem van de landbouwadministratie.
De VLM sluit met individuele landbouwers beheerovereenkomsten volgens Pijler 2 van het landbouwbeleid (zie punt 741) af. Een beheerpakket omvat maatregelen en voorschriften, gericht op het behoud of de verbetering van de kwaliteit van het milieu, de natuur of het landschap. In ruil voor het vrijwillig uitvoeren van de maatregelen krijgt de landbouwer de voorziene vergoeding.
Beheerovereenkomsten hebben een looptijd van vijf jaar en worden gesloten op landbouwgronden. Landbouwgronden die gelegen zijn in een erkend natuur- of bosreservaat of een uitbreidingszone van een erkend natuurreservaat, komen niet in aanmerking (zie punt 741). Een uitgebreide uitleg is te vinden in bijlage 2.
De VLM heeft 20 bedrijfsplanners die deze overeenkomsten bij de landbouwers promoten en opvolgen. In 2010 hebben meer dan 4.200 landbouwers één of meerdere beheerovereenkomsten afgesloten. Voor de periode 2007-2013 zal het overeenkomend budget voor Vlaanderen en Europa ongeveer € 70 miljoen bedragen.
In 2004 werd het platteland een volwaardig aandachtspunt voor Vlaanderen, met een minister bevoegd voor het Plattelandsbeleid. Aan de VLM werd gevraagd een nieuwe afdeling ‘Platteland’ op te richten. De VLM wil samen met haar partners uit andere beleidsdomeinen (ruimtelijke ordening, natuur, milieu, mobiliteit, …) impulsen geven die de kwaliteiten van het platteland tot ontwikkeling laten komen. Plattelandsontwikkeling betekent de ontwikkeling van alle functies van het platteland als woon- en leefruimte, als economische ruimte en als collectieve ruimte waar diensten voor de hele samenleving worden aangeboden (zie punt 770).
De VLM zit aan tafel om verschillende initiatieven in gang te zetten, kennis en ervaring uit te wisselen en de rol van netwerker te spelen. Deze rol werd opgenomen als gevolg van de oprichting van het ‘Interbestuurlijk Plattelandsoverleg’ (IPO), de uitbouw van een netwerk procesbegeleiding en de inschakeling van bedrijfsplanners. In 2006 werden de eerste initiatieven gerealiseerd onder de vorm van projecten zoals de actie over de ‘Paardenhouderij’.
De VLM publiceert thematische brochures.