Dit belangrijk project werd opgezet met het oog op:
- de economische ontwikkeling van de haven van Antwerpen;
- de bescherming van het Scheldebekken tegen de gevolgen van de getijden (een les die getrokken werd uit de overstromingen van 1953) en de stijging van het water, rekening houdend met de klimatologische verandering, door meer ruimte aan de stroom te geven;
- compensatie voor de verliezen van natuurgebieden en het herstel van natuurgebieden die langs de Schelde en de stroomopwaartse rivieren, met inbegrip van het Zwin, verloren gingen.
Het geactualiseerde Sigmaplan geeft hiermee gevolg aan de afspraken die werden gemaakt met Nederland in de Langetermijnvisie Schelde-estuarium 2030 voor een natuurlijkere, veiligere en toegankelijkere Schelde. De impact van het Sigmaplan op de gebruikers in de regio is niet gering. Bovendien gaan ook (delen van) recreatiegebieden over naar veiligheid en natuurlijkheid. Flankerende maatregelen voor landbouw en recreatie moeten deze negatieve
gevolgen temperen.
De VLM heeft de opdracht gekregen om het flankerend beleid voor te bereiden en uit te voeren. De flankerende maatregelen voor landbouw omvatten het opmaken van een ‘landbouwgevoeligheidsanalyse’ en van een ‘landbouweffectenrapport’ over de gevolgen van voorziene ingrepen op de landbouwuitbating. Daarnaast staat de VLM in voor de uitwerking en de uitvoering van de flankerende maatregelen.
Voor de plattelandsrecreatie werd de VLM gevraagd de situatie in kaart te brengen en als procesbegeleider een overlegproces op te starten met maatschappelijke groepen, lokale besturen en plaatselijke actoren om aan de flankerende maatregelen vorm te geven.
Het plan Sigma wordt gerealiseerd door een samenwerking tussen verschillende administraties maar laat eveneens verschillende organisaties vanactoren (landbouw, natuur, eigenaars, …) deelnemen.
Momenteel bestaan er concrete implementatieprojecten voor 6 deelgebieden.
Een ‘landbouwgevoeligheidsanalyse’ is een zeer technisch instrument, ontwikkeld om een gevoeligheidswaarde van een landbouwperceel te bepalen in functie van 3 criteria: de fysische kwaliteit van de gronden, de juridische en planologische gegevens en het belang van een perceel voor de leefbaarheid van het bedrijf (met inbegrip van de persoonlijke situatie van de uitbater). Op deze basis bepaalt men, kwantitatief, of een nieuw project, een planologische ingreep of ander initiatief, een geringe of sterke invloed heeft op het bedrijf. Dit maakt het mogelijk om de plaats van de minste impact te kiezen en flankerende maatregelen te bepalen.
Het flankerend beleid van het Sigmaplan heeft een aantal specifieke instrumenten (442) ontwikkeld voor het verwerven van landbouwgoederen binnen het projectgebied, hetzij door aankoop, hetzij door ruil. Landbouwers kunnen kiezen tussen een verwerving in der minne (eventueel met mogelijkheid tot uitruilen in het kader van de lokale grondenbank) of een onteigening.
Om de minnelijke fase te faciliteren worden in de grondenbank volgende stimuli voorzien:
- ‘wijkersstimulus’, een vergoeding aan een getroffen landbouwer, bovenop de uitwinningsvergoeding, voor het vrijwillig stopzetten van het landbouwgebruik en gelijk aan 2.000 €/ha;
- toeslag voor de eigenaar bij verwerving in het project- of zoekgebied, indien de gebruiker een wijkersstimulus of toeslag voor het vrijwillig beëindigen van landbouwgebruik ontvangt. De toeslag is gelijk aan 20% van de venale waarde die wordt betaald bovenop die venale waarde;
- toeslag voor bedrijfsverplaatsing voor een getroffen landbouwer die zijn bedrijf verkoopt voor zover hij een ander bedrijfsgebouw betrekt en hij de bijbehorende bedrijfsvoering verderzet of opstart. De toeslag is gelijk aan het verschil in venale waarde tussen het oude en het nieuwe landbouwbedrijf;
- toeslag voor vrijwillig beëindigen van landbouwgebruik als vergoeding aan een niet getroffen landbouwer, bovenop de uitwinningvergoeding, voor het vrijwillig stopzetten van het landbouwgebruik. De toeslag bedraagt 1.000 €/ha.
Een voorstel voor een nieuwe maatregel werd recent goedgekeurd door de Vlaamse Regering: de ‘pachtaanvaardingsvergoeding’ (443). Om een eigenaar in het zoekgebied te stimuleren, een nieuwe pachter (getroffen landbouwer uit het projectgebied) te aanvaarden voor een minimum pacht van 9 jaar, krijgt de eigenaar onder bepaalde voorwaarden een vergoeding ten belope van 20% van de venale waarde van het goed.
Standpunt Landelijk Vlaanderen: Landelijk Vlaanderen trekt de aandacht op het nut van de instrumenten die de beëindiging van een pacht vergoeden. Die kunnen ook gebruikt kunnen worden in het geval dat de overheid voor natuurredenen een perceel in landbouwgebruik wil onteigenen. Als het perceel in pacht is volstaat het de landbouwer te vergoeden voor de stopzetting van het gebruik en met de eigenaar een beheerconvenant af te sluiten om de doelen te bereiken; onteigening is dan niet nodig.