Het ‘mestdecreet’ van 22 december 2006 (in permanente evolutie) die de bemesting van landbouwgronden regelt, is een uiterst technische materie die regelmatig voor spanningen zorgt in de landbouwwereld. Gezien het in eerste instantie slechts de landbouwers aanbelangt, zal deze handleiding enkel de regels over de ‘nulbemesting’ die de eigenaars onrechtstreeks treffen, behandelen.
Bij nulbemesting zal op termijn elk uitrijden van mest in de planologische natuuren bosgebieden verboden worden om er de kwaliteit van het water te beschermen door de nitraten en fosfaten in de bodem te reduceren. Deze regel is niet opgelegd door Europa en is van toepassing in gebieden op basis van hun planologisch statuut en niet op basis van de werkelijke metingen op het terrein, hetgeen een Vlaamse ‘verstrenging’ is van de Europese regel.
De detailregels van deze regelgeving zijn verschillend ingeval een dergelijk kwetsbaar gebied ressorteert onder het gewestplan of onder een RUP. Een harmonisatiebesluit tussen deze twee soorten regels wordt voorbereid.
In deze gebieden is het uitrijden van mest in principe verboden, buiten de aanwezigheid van 2 GVE/ha (Groot Vee Eenheden) op de graslanden die wel toegestaan zijn. Overgangsmaatregelen zijn voorzien voor de cultuurgronden waarvan de voornaamste is dat het verbod slechts bij de tweede overdracht (opvolging) van het bedrijf zal plaatsvinden (dus niet voor de huidige uitbater noch voor zijn eerste opvolger als die van dezelfde familie is). De huidige uitbater kan in eigen naam, in vennootschap of in vereniging aangeschreven zijn.
Dit verbod treft op termijn de uitbater, maar onrechtstreeks ook de eigenaar. Als zijn grond gelegen is in een gebied met nulbemesting, kan het ongeschikt worden voor rendabele landbouw en wanneer de pachter de plaats verlaat, zal hij, zonder overgang, zijn grond (in feite zonevreemde landbouw) onmiddellijk moeten gebruiken volgens de planologische bestemmingen van natuur of bos.
Voor de gronden in een gebied met nulbemesting die bepaald zijn volgens het gewestplan zijn er geen financiële compensaties voorzien. Voor deze die bepaald zijn volgens een RUP zijn er wel compensaties door de regels van het decreet ‘grond en panden’ bij het veranderen van de bestemming op basis van specifieke parameters, zowel voor de eigenaar als voor de gebruiker (zie punt 435).