Standpunt Landelijk Vlaanderen: Privénatuurbeheer is een concept dat tot nu toe niet echt deel uitmaakt van het beleid.
Natuur wordt gescheiden van landbouw zodat de open ruimte bipolair wordt beschouwd (bos is ingelijfd in natuur). Natuur (kwetsbare gebieden) is het eigen terrein van natuurverenigingen (‘sturende actoren’) en van de overheid. In de andere gebieden is landbouw een economische activiteit uitgeoefend door landbouwers. In landbouwgebieden zijn de landbouwers de ‘sturende actoren’. Privébeheerders krijgen geen rol toebedeeld, alhoewel zij ook in landbouwgebieden vaak de eigendom of de zakelijke rechten bezitten.
De open ruimte kan echter niet uitsluitend als ‘bipolaire ruimte’ worden beschouwd waarin de andere gebruiksvormen dan landbouw of natuur op termijn gestopt moeten worden en dit gekoppeld aan een gericht aankoopbeleid. Deze visie houdt geen rekening met privéinitiatieven en de vele voorbeelden van goed privébeheer, weliswaar afgestemd op de beleidsvisies van de overheid.
Er bestaat dus een leemte in de waaier van instrumenten voor natuur en bos. Een uitgebreid bosbeheerplan laat multifunctioneel bosbeheer toe met een sterke ecologische functie uitgevoerd door privébeheerders. Het beleid erkent dus de rol van de privésector naast die van de overheid. Maar een dergelijk plan bestaat niet voor het natuurbeheer. Wanneer ‘men’ bijgevolg van mening is dat een gebied in functie van ecologische doelstellingen beheerd moet worden, moet het ofwel een natuurreservaat worden en door het ANB of een natuurvereniging verworven worden, ofwel moet het ANB het als staatsdomein verwerven door onteigening of uitoefening van het voorkooprecht. Dit veroorzaakt dan het hierboven beschreven ongenoegen en belast de begroting.
Deze leemte komt waarschijnlijk voort uit het idee dat het beheer van ‘natuur’ niet ‘economisch’ is en dus oninteressant is voor de privébeheerder. Dit idee verwaarloost het feit dat de privébeheerder, naast het economische belang, vaak door ‘het genot’ van zijn grond gemotiveerd is en bereid is zijn motivatie ‘gratis’ ter beschikking te stellen voor een ecologisch beheer dat hij zelf apprecieert.
Het invoeren van een instrument ‘privé natuurbeheerplan’ of de uitbreiding van het bosbeheerplan, kan de leemte opvullen. Dit plan kan opgesteld worden in de lijn van, enerzijds de uitgebreide bosbeheerplannen en anderzijds de beheerplannen van de reservaten. Die plannen moeten afgestemd zijn met hun respectievelijke doelen en afhangen van de complementaire rol en capaciteit van de betrokken actoren. Zo moeten reservaten een welbepaalde functie hebben op bepaalde plaatsen met een daarop gericht reservatenbeheer door daartoe bekwame beheerders. Niet alle natuur in Vlaanderen moet het reservaatstatuut krijgen. Voor de rest van het natuurbeheer kunnen uitgebreide natuurbeheerplannen (of beheerplannen voor ‘open gebieden’) geschikte instrumenten zijn.
Daarnaast zou het beperkt beheerplan, voor bossen en voor natuur, niet zozeer gericht zijn naar beheer volgens doelen, maar eerder een administratieve vereenvoudiging beogen (vergunningen, subsidies, machtigingen, meldingen, …) met een zicht over de tijd.
Hetzelfde zou kunnen gelden voor de ‘wildbeheerplannen’ die ‘robuuster’ kunnen gemaakt worden om een volwaardig instrument te zijn voor het natuurbeheer van de fauna, gekoppeld aan soortenbeschermings- en soortenbeheerplannen, predatie, schadebeheer en biotoopverbetering.
Die plannen kunnen beperkt zijn voor de administratieve vereenvoudiging en uitgebreid voor het bijkomend bereiken van jacht- en natuurdoelen.
De uitgebreide jachtplannen zijn ook natuurbeheerplannen, maar dan meer gericht naar soorten. Die plannen zouden ervoor kunnen zorgen dat jagers, naast hun klassieke duurzame jachtactiviteiten, ook een (goedkoop) instrument worden voor het natuurbeheer, de soortenbescherming, het soortenbeheer en de bestrijding. Zij en de bijzondere veldwachters, die een grondige terreinkennis hebben van hun revier, kunnen als aangewezen mede-actoren ingeschakeld worden in de ‘cluster’ hieronder.