Uitbreiding
Het RSV voorziet 10.000 ha meer ‘planologische’ bosgebieden. De G-IHD’s voorzien ongeveer dezelfde oppervlakte bijkomende bebossing (zie punt 382). De zoekzones voor bijkomend bos situeren zich vooral in oude bosgebieden, aanpalend aan bestaande bossen.
De feitelijke bebossing is traag wegens een aantal knelpunten: de claims van vele sectoren op het buitengebied, de moeilijk te verkrijgen vergunningen in landbouwgebieden, de regels van het natuurdecreet over vegetatiewijzigingen, de regels over de landschappen, de pachtwet, de vermindering van de waarde van een bosperceel tegenover deze in andere bestemmingen enz.
Een vademecum voor bosuitbreiding, uitgegeven door VBV (Vereniging voor Bos in Vlaanderen), geeft een uitvoerige beschrijving van de bosuitbreiding.
De Ferrariskaart.
Inventarisatie
Het ANB is in 2009 met een nieuwe meetcampagne, een nieuwe bosinventarisatie, gestart om de stand van de diversiteit van de bossen en de samenstelling van de bestanden en van het dood hout te bepalen. Dit gebeurt met een uitgekiende steekproef en evenwichtig verspreide meetpunten, gelegen op een raster van 1 km x 0.5 km met een strakke, symmetrische vorm. Er zijn 26.730 punten waarvan elk jaar 10% gecontroleerd wordt.
Een meetploeg bezoekt minstens tweemaal elk rasterpunt dat in bos valt; een eerste keer in de zomer voor de inventarisatie van de kruiden en struiken, een tweede keer in de winter voor het opmeten van de bomen en struiken wanneer de kroonlaag zichtbaar is voor nauwkeurige hoogtemetingen.
De laatste grote bosinventarisatie gebeurde tien jaar geleden en leverde volgende resultaten wat betreft de homogene bestanden (63,6% van het totaal):
Boomsoort | % Bosoppervlakte | % Privé |
Grove den | 22,7 | 58 |
Populier | 13,8 | 85 |
Corsicaanse den | 8,4 | 43 |
Zomereik | 5,0 | 70 |
Beuk | 3,0 | 40 |
Overige soorten | 10,7 | |
Vlaanderen | 63,6 |