Naast het recht van voorkoop ‘natuur’ zijn er nog een aantal andere Vlaamse voorkooprechten:

  • ‘water’, ten voordele van de VLM, op oeverzones en overstromingsgebieden;
  • voor zeehavens, scheepvaart, waterwegen, ‘Linkeroever Schelde’;
  • in ruilverkavelingen ten voordele van de grondenbank, in geval het gebied hiervoor uitdrukkelijk aangewezen is;
  • in de ruimtelijke ordening op de percelen aangeduid in een RUP;
  • sociale huisvestingsmaatschappijen, volgens de Vlaamse Wooncode voor het verwerven van woningen of percelen voor sociale huisvesting;

Het recht van voorkoop behoort meestal aan het onderliggend beleidsdomein (voor natuur dus aan het ANB) toe, maar sinds de goedkeuring van het decreet over de harmonisering van de voorkooprechten, werd een coördinatietaak toevertrouwd aan de VLM. In geval van verkoop met voorkooprecht moet de notaris zich richten, voor de verkoop, tot de VLM die 60 dagen heeft om gebruik te maken van het recht. De beslissing om te kopen ligt meestal niet bij de VLM.

Het Vlaamse recht van voorkoop geldt niet in geval van verkoop aan bevoorrechte kopers. Deze zijn de pachter, de echtgeno(o)t(e) van de verkoper, hun afstammelingen en hun echtgenoten, de mede-eigenaar en zijn echtgeno(o)t(e) en hun afstammelingen.

De procedure voor voorkooprechten.
De kaarten met de voorkooprechten.

Standpunt Landelijk Vlaanderen: Het voorkooprecht van de eventuele pachter primeert op het Vlaamse recht. Een verkoop in rechtstreekse lijn of tussen echtgenoten is niet onderworpen aan het voorkooprecht maar wel een verkoop tussen broers en zussen (bv. voor het ouderlijk goed) en ook een tussen leden van een gemeenschappelijk bosbeheerplan. Deze regel mist op het eerste zicht aan logica want de beheersdoelstellingen veranderen niet bij dergelijke verkoop. De draagwijdte van dit voorkooprecht is dus klaarblijkelijk niet aangepast en wordt door de privéactoren niet aanvaard, vooral wanneer zij een eigen koop zien gedwarsboomd worden door een derde die gefinancierd wordt met overheidsgeld.

Landelijk Vlaanderen vraagt:

  • een aftoetsing aan gekende criteria bij het feitelijk uitoefenen van de voorkopen;
  • een herziening van de lijst van de bevoorrechte kopers;
  • een analyse van de intenties van de kandidaat-koper bij een voorkoop;
  • de aanstelling van een ombudsman bij het ANB om over concrete gevallen te overleggen met een mogelijkheid voor inspraak van de betrokken personen;
  • het bekend maken, bv. in een jaarrapport, van de gegevens over de verschillende aankopen door de overheid, de gesubsidieerde aankopen, de vijfjarige prognoses zoals bepaald in het reservatenbesluit en de met subsidie aangekochte terreinen die geen reservaat zijn geworden.

Ondertussen is het aangewezen dat een kandidaat-koper het ANB zou aanspreken alvorens hij tot een aankoopovereenkomst overgaat om over het dossier te overleggen en de gepaste beslissingen te nemen voor dat het te laat is.