Standpunt Landelijk Vlaanderen: Het oprichten van een cluster ‘privébeheer’ zou steunen op de parameters van het
economisch model voor gronden (economische waarde, genotswaarde, maatschappelijke waarde, zoals in bijlage 4 uitgelegd). Deze ‘genotswaarde’ (motivatie van de beheerder) maakt het verschil want zo kunnen maatschappelijke doelstellingen, door inzet van de privébeheerder, goedkoper verwezenlijkt worden (geen aankoop, geen beheerkosten zelfs voor niet-renderende gronden).
Privé natuurbeheer heeft weliswaar ook beperkingen en in sommige gevallen is overheidsbeheer of beheer door natuurverenigingen wel verantwoord. De term ‘privé natuurbeheer’ kan ook genuanceerd worden met de term ‘beheer van open gebieden’ om rekening te houden met een gradatie in de ecologische doelstellingen voor de verschillende gebieden.

Een recente evaluatie van de instrumentenmix voor bos en natuur van het ANB toont overduidelijk aan dat privébeheer nu een minimaal deel krijgt van de ter beschikking gestelde financiële middelen. Deze gaan grotendeels naar aankopen, naar het ANB zelf, naar de terreinbeherende verenigingen of naar landbouw in het kader van beheerovereenkomsten. Privébeheer krijgt maximaal 3 % van het totale budget en dan nog enkel voor bosbeheer en de bosgroepen. Er is niets voorzien voor privé natuurbeheer. 

Een eerste analyse van het instrumentenmix voor natuur en bos geeft volgende indicaties voor de gemiddelde jaarlijkse uitgaven in de jaren 2007 tot 2010.

 

Eigen operaties van het ANB (miljoen €)
 Aankoop van terreinen voor reservaten en bossen  19,5
 Beheer en inrichting van eigen terreinen door ANB, zonder personeelskosten  13,2
Totaal   32,7 
 Natuurinrichting (miljoen €)  3,4
 Subsidies voor natuurverenigingen (miljoen €)
 Voor aankoop terreinen  8,3
 Voor inrichting, beheer, diverse activiteiten  5,4
 Totaal   13,7 
 Beheerovereenkomsten landbouw (voor de landbouwers) (miljoen €)
 Kwetsbare zones water  11,2
 Andere beheerovereenkomsten en vergoedingen  4,1
 Totaal 15,3 
Groenjobs (*) (miljoen €) 1,2
Subsidies voor organisaties (genoemd privé), opgericht door het Gewest (miljoen €)
 Regionale Landschappen (deel ANB)  1,6
 Bosgroepen  2,3
   Totaal   3,9 
Directe Subsidies voor bos en natuur (miljoen €)
 Bossubsidies voor overheidsbeheerders  0,5
 Bossubsidies voor privé beheerders  0,6
 Wildbeheereenheden  0,2
 Privé Natuurbeheer  0,0
 Privé Natuurinrichting (projectovereenkomsten)  0,0
 Totaal   1,3 

Subsidies ‘natuur en bos’ gegeven aan en door de gemeenten en provincies p.m.

(*) In sommige gevallen zijn niet economische arbeidsintensieve beheerswerken gesubsidieerd voor de loonkosten van medewerkers in sociale werkplaatsen.

Naast de uitgaven van de overheid voor privébos en –natuur, zijn er voor de overheid ook inkomsten aan gebonden die ze ontvangt van de privésector.

  • In dezelfde periode heeft het ‘boscompensatiefonds’ jaarlijks gemiddeld € 3,8 miljoen ontvangen.
  • Jagers betalen voor hun Vlaams jachtverlof jaarlijks ongeveer € 1,8 miljoen.
  • Terreineigenaars betalen:
    • de onroerende voorheffing voor hun natuur en bosterreinen ten voordele van het Gewest, de provincies en vooral de gemeenten*;
    • de federale personenbelasting op het kadastraal inkomen*;
    • de schenkings- en successierechten voor het Gewest op die gronden, indien niet vrijgesteld*.

De bedragen hiervan zijn niet gekend maar kunnen op ongeveer € 10 miljoen per jaar
geschat worden.

 

Standpunt Landelijk Vlaanderen: Men stelt het groot verschil vast dat bestaat tussen de beschikbare budgetten voor de verschillende ‘clusters’ bos- en natuurbeheer.

Een nieuwe instrumentenmix zou dus het concept ‘privé natuurbeheerplan’ kunnen invoeren.
Evenredige parameters met die voor de andere clusters zouden moeten gelden voor privé
natuurbeheer, mits inachtneming van de natuurdoelstellingen per beheerd gebied.

Deze instrumenten zouden natuursubsidies kunnen bevatten in coherentie met (maar niet
noodzakelijk gelijk aan) de bossubsidies of de subsidies voor reservatenbeheer.

Elementen van de cluster zouden zijn:

  • minimale, doelgerichte, doorzichtige verwerving door de overheid met een nieuw aankoopen voorkoopbeleid;
  • erfdienstbaarheden ‘natuur’, d.w.z. een financiële tegemoetkoming voor de bestemming van gronden aan het beheer van de natuur zonder ze door de overheid te laten kopen;
  • invoeren van een instrument ‘ruil en verkoop van bos- en natuurgronden door de overheid en verenigingen’;
  • inrichtings- en privéprojecten voor ‘natuur’ (cfr. ‘natuurprojectovereenkomsten’) en bebossing;
  • herwaardering van de economische functie bij ANB, aangepaste uitgebreide bosbeheerplannen, natuurbeheerplannen, wild- en soortenbeheerplannen, coherente financiële instrumenten, aanspreekpunten voor beroepen;
  • opleiding, bv. met INVERDE en INBO;
  • samenwerking in beheersgroepen, bosgroepen, WBE’s;
  • vorming, monitoring en inschakeling van de bijzondere veldwachters;
  • oprichten van een privé kenniscentrum voor privébeheer dat o.a. bepaalde gegevens zou kunnen verschaffen als voortraject voor het opstellen van beheerplannen.

Specifieke operationele doelstellingen kunnen geformuleerd worden voor deze cluster in de
algemene plannen voor het natuurbeleid.