Natura2000

Op grond van de Vogel- en de Habitatrichtlijn, is het Natura 2000-project ontstaan en werd een netwerk van Europees beschermde gebieden aangeduid: het Natura 2000-netwerk.

In Vlaanderen zijn dus 62 Natura 2000-gebieden aangeduid in de jaren ‘90, de Speciale Beschermingszones (SBZ’s). De gezamenlijke oppervlakte van deze gebieden is 166.187 ha (of 12,3 % van het Vlaamse grondgebied), gedeeltelijk in het VEN gelegen (55 % van het VEN ligt in SBZ en 29 % van de SBZ’s ligt in VEN). De SBZ’s zijn niet opgenomen op het gewestplan of in de RUP’s, maar worden door een perimeter aangegeven op de Natura 2000-kaart.

België heeft de verplichting om, voor elk SBZ-gebied, instandhoudingsmaatregelen te nemen om een gunstige staat van instandhouding te bereiken voor de Europees te beschermen habitats en soorten. Elk land of gewest werkt zijn methode uit om dit programma uit te voeren onder strikte controle van de Europese Commissie. De Richtlijnen werden in de Vlaamse wetgeving vertaald, in het bijzonder in het ‘natuurdecreet’ en in het ‘soortenbesluit’ en de instandhoudingdoelstellingen worden opgemaakt in overleg met de betrokken belangenorganisaties.

De staat van instandhouding wordt geëvalueerd op basis van vier door Europa vastgelegde criteria.

  • Voor ‘soorten van Europees belang’ zijn deze: de populatie, het verspreidingsgebied, de habitat en de toekomstverwachtingen. Slechts 16 soorten (of 33%) bevinden zich in een gunstige staat.
  • Voor ‘habitats van Europees belang’ zijn deze: de oppervlakte, het verspreidingsgebied, de kwaliteit en de toekomstverwachtingen. Slechts 3 van de 46 habitats bevinden zich in een gunstige staat en 35 in een zeer ongunstige staat.

LIFE+

Grotere projecten voor terreininrichting en voor het herstel van habitats en soorten in gevaar, worden gesubsidieerd door de Europese Unie in cofinanciering onder de naam ‘Life +’ (‘L’Instrument Financier pour l’Environnement’). De projecten in ‘Life – Natuur’ lopen over verschillende jaren en worden uitgevoerd op welbepaalde gevoelige of voorbeeldplaatsen (bossen, graslanden, natte zones, …) in samenwerking tussen lokale openbare en privéactoren. Dit instrument wordt nu door de Europese Commissie geëvalueerd.