Elk Vlaams beleidsdomein bestaat uit een aantal vaste elementen:

• de ‘minister’ bepaalt het beleid, stuurt de uitvoering, volgt de voortgang, evalueert en corrigeert het beleid. De contactgegevens van de Vlaamse ministers (911);
• de ‘strategische adviesraad’ geeft strategisch advies over de krachtlijnen van het beleid en over nieuwe beleidsmaatregelen. Dit adviesorgaan bestaat overwegend uit vertegenwoordigers van het maatschappelijke middenveld;
• de ‘beleidsraad’ bestaat uit de minister, zijn kabinetschef en de leidinggevenden van de verschillende entiteiten van het beleidsdomein. In dit forum treden het politieke en administratieve niveau in overleg;
• het ‘departement’ ontwikkelt mee het beleid. Het staat in voor de voorbereiding en de evaluatie van het beleid, zelden voor de uitvoering ervan. Het departement werkt in directe relatie met de minister;
• de ‘Intern Verzelfstandigde Agentschappen’ (IVA’s) voeren het beleid uit onder het directe gezag van de minister, maar beschikken over operationele autonomie.
• Agentschappen voor de uitvoering.
• Instituten voor wetenschappelijke begeleiding.
• de ‘Extern Verzelfstandigde Agentschappen’ (EVA’s) zijn zelfstandige entiteiten die, onder de verantwoordelijkheid van een raad van bestuur, een duidelijk omschreven overheidstaak uitvoeren en input leveren voor het beleid. De minister blijft politieke eindverantwoordelijkheid dragen voor de EVA’s.

Standpunt Landelijk Vlaanderen: BBB voorziet dat de beleidsvoorbereiding gebeurt op het Departement, dus tussen het politiek niveau van het kabinet en de uitvoerende Agentschappen. Het valt op te merken dat de landbouwadministratie over een belangrijke slagkracht beschikt om de landbouw en landbouwers te ondersteunen in hun bedrijvigheid, zonder te spreken van de Europese budgetten voor de landbouw. Het Departement Landbouw en Visserij speelt een heel actieve rol. Hetzelfde geldt voor de Ruimtelijke Ordening waar het Departement veel taken op zich neemt.

Blijkbaar is dit niet het geval bij Leefmilieu, waar het Departement geen zichtbare rol speelt in de beleidsvoorbereiding voor natuur en bos. Zo ziet men dat de economische functie van bosbouw weinig aandacht krijgt vanuit het beleidsdomein ‘Leefmilieu’, waar die functie niet echt wordt gevolgd. Veel van de hiaten ‘natuur en bos’, in deze handleiding beschreven, kunnen door het niet volledig implementeren van het BBB-model, uitgelegd worden.